Deze uitspraak betreft de afwijzing van de asielaanvraag van een eiser uit Kameroen, die op 8 mei 2024 een tweede aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indiende. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 29 april 2025 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de afwijzing beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van de eiser, die stelt dat hij lid is van de Southern Cameroons National Council (SCNC) en dat hij gevaar loopt vanwege zijn politieke overtuiging. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de asielmotieven van eiser ongeloofwaardig zijn. De rechtbank concludeert dat de minister niet ten onrechte heeft gesteld dat eiser geen risico loopt op vervolging en dat er een binnenlands beschermingsalternatief is. De rechtbank heeft de zaak op 15 oktober 2025 opnieuw behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigden aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de documenten die eiser heeft overgelegd, waaronder een lidmaatschapskaart en verklaringen van derden, niet voldoende zijn om zijn asielmotief te onderbouwen. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag in stand gelaten en het beroep ongegrond verklaard.