ECLI:NL:RBDHA:2025:2144

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 februari 2025
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
NL25.2560
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening

Op 12 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer NL25.2560. De voorzieningenrechter, mr. J.F.I. Sinack, heeft een verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Dit verzoek was ingediend door een verzoeker die in beroep ging tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, waarin werd gesteld dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielaanvraag. Het bestreden besluit dateert van 16 januari 2025.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen noodzaak is voor een voorlopige voorziening, aangezien er op dezelfde dag een uitspraak is gedaan in een andere zaak (NL25.2559) die betrekking heeft op het beroep van de verzoeker. Hierdoor is het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier, mr. S. Mohandes, en is geanonimiseerd gepubliceerd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.2560

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker,

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. D.S. Harhangi-Asarfi),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 16 januari 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker niet in behandeling genomen op grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL25.2559, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 12 februari 2025 door mr. J.F.I. Sinack, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.