In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie had de aanvraag op 5 september 2025 niet in behandeling genomen, omdat Slovenië verantwoordelijk zou zijn voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 28 oktober 2025 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde en een tolk aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de minister in strijd heeft gehandeld met de zorgvuldigheidseisen, omdat eiser niet in de gelegenheid is gesteld om een zienswijze in te dienen voordat het besluit werd genomen. Eiser had een verzoek om uitstel ingediend, maar de minister heeft hier niet op gereageerd. De rechtbank stelt vast dat het niet toestaan van een zienswijze een essentieel onderdeel van de procedure is en dat dit leidt tot een zorgvuldigheidsgebrek.
De rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit. De minister moet een nieuw besluit nemen op de aanvraag van eiser, waarbij rekening gehouden moet worden met de uitspraak van de rechtbank. Tevens wordt de minister veroordeeld tot betaling van € 1.814,- aan proceskosten aan eiser, omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 12 november 2025.