ECLI:NL:RBDHA:2025:21497

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 november 2025
Publicatiedatum
14 november 2025
Zaaknummer
NL25.24282
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van eiseres uit Zuid-Somalië afgewezen op basis van taalanalyse en herkomstbetwijfeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 november 2025 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiseres, die afkomstig is uit Zuid-Somalië. De aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat de herkomst van eiseres niet aannemelijk werd geacht. Eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, heeft tegen dit besluit beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 23 oktober 2025 is het onderzoek geschorst om de verweerder de gelegenheid te geven aanvullende informatie te verstrekken. Na ontvangst van deze informatie op 4 november 2025 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten zonder een nadere zitting te houden.

Eiseres heeft aangevoerd dat de taalanalyse van TOELT, die concludeerde dat zij niet uit Zuid-Somalië afkomstig is, onterecht is en dat haar asielmotieven niet inhoudelijk zijn beoordeeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres concrete aanknopingspunten heeft aangedragen voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de taalanalyse. De rechtbank oordeelt dat de verweerder onvoldoende gemotiveerd heeft waarom de herkomst van eiseres ongeloofwaardig is. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd. De rechtbank heeft verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak en heeft eiseres een vergoeding van haar proceskosten toegekend.

De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij het beoordelen van asielaanvragen en de noodzaak voor bestuursorganen om adequaat te reageren op ingebrachte twijfels over deskundigenadviezen. De rechtbank heeft de rechtsgevolgen van het bestreden besluit niet in stand gelaten, wat betekent dat de zaak opnieuw beoordeeld moet worden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.24282

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres,

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. Y.E. Verkouter),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
(gemachtigde: mr. G.T. Cambier).

Procesverloop

Bij besluit van 23 mei 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond. [1]
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 23 oktober 2025 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen [tolk]. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Ter zitting is het onderzoek geschorst.
Bij bericht van 23 oktober 2025 heeft de rechtbank de behandeling van het beroep aangehouden, teneinde verweerder in de gelegenheid te stellen om nadere informatie te verstrekken.
Op 4 november 2025 heeft verweerder aanvullende informatie verstrekt, samen met een aanvullend verweerschrift.
De rechtbank heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Op 5 november 2025 heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Eiseres stelt te zijn geboren op [datum] 2007 en de Somalische nationaliteit te hebben. Zij heeft op 20 maart 2023 een asielaanvraag ingediend in Nederland. Aan haar asielaanvraag heeft zij ten grondslag gelegd dat zij afkomstig is uit Jamaame in Somalië. De vader van eiseres is in Zuid-Somalië door Al-Shabaab vermoord, omdat die groepering vermoedde dat hij voor de overheid spioneerde. Ongeveer een half jaar na die gebeurtenis zou haar moeder door Al-Shabaab zijn benaderd met de eis dat eiseres met een leider van Al-Shabaab zou trouwen. Eiseres is daarop uit Somalië gevlucht en vreest bij terugkeer te worden vermoord door Al-Shabaab.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. De identiteit en nationaliteit acht verweerder geloofwaardig. Echter, de gestelde herkomst van eiseres acht verweerder niet geloofwaardig. Op basis van het rapport taalanalyse van TOELT [2] van 25 juni 2024 is volgens verweerder eenduidig gebleken dat eiseres niet uit Zuid-Somalië afkomstig is, maar uit Noord-Somalië. Dat wordt eiseres als misleidend tegengeworpen. De door eiseres overgelegde contra-expertise van Verified en de nationaliteitsverklaring geven verweerder geen aanleiding anders te oordelen, omdat Verified volgens verweerder geen overtuigende zuidelijke taalkenmerken aantoont en een nationaliteitsverklaring geen identificerend document is. Het asielrelaas over de gestelde problemen met Al-Shabaab is daarom eveneens niet geloofwaardig. Daarnaast is sprake van adequate opvang voor eiseres in Noord-Somalië bij haar ouders, zodat evenmin aanleiding bestaat voor verlening van een vergunning op grond van het buitenschuldbeleid.
3. Eiseres kan zich niet verenigen met het bestreden besluit en voert daartoe het volgende aan. Verweerder heeft haar herkomst ten onrechte ongeloofwaardig geacht en haar asielmotieven daardoor ten onrechte niet inhoudelijk beoordeeld. Eiseres betwist de bruikbaarheid en de conclusies van de taalanalyse door TOELT van 25 juni 2024. Zij beroept zich op de contra-expertise van Verified en stelt dat verweerder zijn vergewisplicht heeft geschonden. Verder voert eiseres aan dat verweerder het verweer van TOELT van 6 mei 2025 niet voorafgaand aan het bestreden besluit heeft toegezonden, zodat sprake is van schending van het beginsel van equality of arms. Ook kon de aanvraag niet als kennelijk ongegrond worden afgewezen, omdat geen sprake is van misleiding. Daarnaast stelt eiseres dat verweerder ten onrechte niet heeft getoetst aan de algemene geloofwaardigheid van haar relaas en evenmin aan de risico’s bij terugkeer in de zin van artikel 3 van het EVRM [3] en artikel 15 van de Kwalificatierichtlijn, [4] waaronder de positie van een alleenstaande jonge vrouw, de veiligheidssituatie en het bestaan van adequate opvang. In aanvullende gronden van 19 juni 2025, ter onderbouwing van haar stelling dat twijfel aan herkomst niet volstaat om het relaas ongetoetst te laten en dat (delen van) het relaas alsnog inhoudelijk beoordeeld moeten worden, verwijst zij naar het arrest N. tegen Finland, [5] Mo.M. tegen Frankrijk [6] en X. tegen Ierland. [7] In de aanvullende gronden van 17 juli 2025 heeft zij drie verklaringen van voormalige dorpsgenoten overgelegd ter onderbouwing van haar herkomst. Bij aanvullende gronden van 10 oktober 2025 heeft zij een nadere reactie van Verified overgelegd op het TOELT-verweer van 6 mei 2025.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling [8] volgt dat een taalanalyse van TOELT een deskundigenbericht is, waar verweerder in beginsel van uit mag gaan. Verweerder moet daarbij wel nagaan of het advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, of de redenering daarin begrijpelijk is en of de getrokken conclusies daarop aansluiten. [9] Als een partij concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van het advies, de begrijpelijkheid van de in het advies gevolgde redenering of het aansluiten van de conclusies daarop naar voren heeft gebracht, mag het bestuursorgaan niet zonder nadere motivering op het advies afgaan. Zo nodig vraagt het bestuursorgaan een reactie op wat over het advies is aangevoerd. [10] Daarnaast is algemene of methodische kritiek onvoldoende. [11]
5. Uit de taalanalyse van 25 juni 2024 concludeert TOELT dat het Somalisch van eiseres in zijn geheel niet aansluit bij de in Zuid-Somalië gangbare varianten, waaronder die in het door eiseres gestelde herkomstgebied, Jamaame. Volgens TOELT komt haar spraak overeen met het Somalisch zoals dat gangbaar is in Noord-Somalië, met name in Puntland. Verweerder heeft daaruit afgeleid dat de gestelde herkomst niet aannemelijk is.
6. De rechtbank is van oordeel dat eiseres concrete aanknopingspunten naar voren heeft gebracht voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van de taalanalyse, aan de begrijpelijkheid van de daarin gevolgde redenering en aan de daarop gebaseerde conclusie. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
7. In het rapport van Verified van 17 april 2025 is, met verwijzing naar vakliteratuur, uiteengezet dat in en rond Jamaame meerdere taalvariaties naast elkaar voorkomen, waaronder Benadiri en het in de literatuur beschreven “Lower Juba Somali”, dat kenmerken vertoont van zowel Noord-Somalisch (Darood) als Benadiri. Volgens Verified volgt hieruit dat de dialectverwachting in dit geval geen enkelvoudig Zuid-Somalisch profiel is, maar een gemengd profiel waarin zuidelijke en noordelijke kenmerken naast elkaar kunnen voorkomen. Verified betrekt daarbij ook de door eiseres gestelde clanachtergrond (Madhibaan) en wijst erop dat deze groep in de regio vaker Noord-Somalische kenmerken behoudt. Deze punten heeft Verified concreet toegelicht en onderbouwd met literatuurverwijzingen.
8. Verified noemt daarnaast concrete taalverschijnselen die volgens haar aansluiten bij Benadiri of bij een zogenoemde Lower Juba-profiel. Het gaat onder meer om het veranderen van de tweeklank /aj/ in een lange klinker /e:/ of /a:/, het inkorten van de progressieve uitgang -ayaa tot -aa, het ontbreken van de possessieve uitgang -aja die in veel Noord-Somalische varianten wel voorkomt en het consequent uitspreken van /r/ waar in Noord-Somalië ook /ɖ/ voorkomt. Verder wijst Verified op werkwoordsvormen die, gelet op de context, als progressief moeten worden gelezen en die in Benadiri een andere vorm hebben dan in Noord-Somalische varianten. Deze punten zijn per verschijnsel toegelicht, met verwijzingen naar de opname waar relevant en naar de geraadpleegde literatuur. Daarmee gaat het om casus-specifieke tegenwerpingen en niet slechts om algemene of methodische kritiek.
9. Naar het oordeel van de rechtbank gaan de opmerkingen van TOELT van 6 mei 2025 en 4 november 2025 niet toereikend en verifieerbaar in op de belangrijkste punten die Verified naar voren heeft gebracht. Het TOELT-verweer van 6 mei 2025 bespreekt op onderdelen enkele voorbeelden uit de Verified-analyse en noemt daarbij ook enkele tijdstippen in de opname en literatuurverwijzing. Die reactie mondt echter niet uit in een volledige, per taalkundig verschijnsel uitgewerkte weerlegging van de door Verified geïdentificeerde kenmerken, noch in een toetsbare beantwoording van het door Verified geschetste dialectverwachtingskader voor Jamaame en de door eiseres gestelde clancontext. De reactie van TOELT van 4 november 2025 voegt hieraan voornamelijk een herhaling van standpunten toe en verwijst in hoofdzaak terug naar het verweer van 6 mei 2025. Daarbij weegt mee dat zowel TOELT als Verified zich baseren op dezelfde kernbronnen. [12] Gezien de casus-specifieke tegenwerpingen mocht van verweerder worden verwacht dat hij zorgt voor een inhoudelijke, systematische en toetsbare weerlegging. Dit maakt dat verweerder de taalanalyse niet zonder nadere motivering aan zijn standpunt ten grondslag had mogen leggen. Voor zover in de reactie van TOELT van 4 november 2025 wordt gesteld dat de stukken van Verified geen contra-expertise vormen, wordt opgemerkt dat verweerder ter zitting heeft bevestigd dat deze stukken wel als contra-expertise worden aangemerkt.
10. Gezien het oordeel van de rechtbank heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom de herkomst van eiseres volgens hem ongeloofwaardig is. Het beroep dient daarom gegrond te worden verklaard. De rechtbank zal de rechtsgevolgen niet in stand laten maar evenmin zelf in de zaken voorzien.
11. Het bestreden besluit zal daarom worden vernietigd wegens strijd met artikel 3:2 en 3:46 van de Awb. [13] De rechtbank komt gelet hierop niet toe aan de bespreking van de overige beroepsgronden. Met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb bepaalt de rechtbank dat verweerder een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak.
12. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding van haar proceskosten. De proceskosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.814 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen op zitting met een waarde per punt van € 907 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van eiseres, met inachtneming van deze uitspraak;
  • veroordeelt verweerder tot € 1.814 (duizend achthonderdveertien euro) aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan op 12 november 2025 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens
bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag
waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 31, eerste lid jo artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Team Onderzoek en Expertise Land en Taal.
3.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
4.Richtlijn 2011/95/EU.
5.Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), 26 juli 2005, ECLI:CE:ECHR:2005:0726JUD003888502.
6.EHRM, 18 april 2013, ECLI:CE:ECHR:2013:0418JUD001837210.
7.Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU), 29 juni 2023, ECLI:EU:C:2023:523.
8.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
9.Zie onder andere de uitspraak van de Afdeling van 22 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:197.
10.Volgt uit de uitspraak van de Afdeling van 17 november 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2566, r.o. 4.1.
11.Volgt uit de uitspraak van de Afdeling van 12 januari 2023, ECLI:NL:RVS:2023:104.
12.Lamberti 1986a/ 1986b; Diriye Abdullahi 2000.
13.Algemene wet bestuursrecht.