ECLI:NL:RBDHA:2025:2153

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
NL24.50663
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag afgewezen wegens vertrek met onbekende bestemming en gebrek aan contact

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 februari 2025 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiseres, die door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiseres op 3 februari 2025 met onbekende bestemming is vertrokken en sindsdien geen contact heeft opgenomen met haar gemachtigde. De gemachtigde van eiseres had op 12 februari 2025 laten weten dat zij voor het laatst contact had gehad met de nicht van eiseres op 21 januari 2025. De rechtbank overweegt dat, volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, wanneer een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt zonder de autoriteiten te informeren over zijn verblijfplaats, er in beginsel vanuit wordt gegaan dat deze vreemdeling geen prijs meer stelt op de bescherming die hij aanvankelijk heeft aangevraagd. Aangezien eiseres geen contact meer heeft gehad met haar gemachtigde, concludeert de rechtbank dat zij kennelijk geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van haar beroep. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.50663
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], eiseres

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. D.S. Harhangi-Asarfi),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. J. van Raak).

Procesverloop

Bij besluit van 11 december 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 13 februari 2025 op zitting behandeld. Partijen zijn, met bericht vooraf, niet verschenen.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank beantwoordt allereerst ambtshalve de vraag of eiseres procesbelang heeft bij het beroep. Verweerder heeft vóór de zitting een schermafdruk toegevoegd aan het digitale dossier van een melding van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers. Volgens deze melding is eiseres op 3 februari 2025 met onbekende bestemming vertrokken.
2. De gemachtigde van eiseres heeft op 12 februari 2025 laten weten dat zij voor het laatst contact heeft gehad met de nicht van eiseres op 21 januari 2025 en dat zij niet weet waar eiseres nu verblijft.
3. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgt dat wanneer een vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel vanuit wordt gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk verzochte bescherming in Nederland. Dit is anders als de vreemdeling contact met zijn gemachtigde onderhoudt. [1]
4. Gezien de hiervoor genoemde omstandigheden en gezien de informatie van de gemachtigde van eiseres neemt de rechtbank aan dat eiseres op 3 februari 2025 met onbekende bestemming is vertrokken en sindsdien geen contact meer heeft opgenomen met haar gemachtigde. Eiseres stelt kennelijk geen prijs meer op de door haar aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Daarom heeft eiseres geen belang bij een inhoudelijke beoordeling van het door haar ingestelde beroep tegen het bestreden besluit.
5. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 februari 2025 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. S.D.C.J. Verheezen, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 1 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2662.