AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Beëindiging tijdelijke bescherming van Oekraïense eiser en terugkeerbesluit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 17 november 2025, werd de zaak behandeld van een Oekraïense eiser die zijn tijdelijke bescherming op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming (RTB) per 4 maart 2024 beëindigd zag door de minister van Asiel en Migratie. De eiser, die op het moment van de Russische invasie in Oekraïne op 24 februari 2022 een tijdelijke verblijfsvergunning had, voerde aan dat hij tot de primaire groep van de RTB behoort en dat de minister onvoldoende gemotiveerd had waarom zijn bescherming beëindigd werd. De rechtbank oordeelde dat de minister niet voldoende had aangetoond dat de eiser niet tot de primaire groep behoort en dat de beëindiging van de tijdelijke bescherming en het opgelegde terugkeerbesluit niet in stand konden blijven. De rechtbank verklaarde de beroepen gegrond en vernietigde de besluiten van de minister, waarbij de minister werd opgedragen om binnen acht weken nieuwe besluiten te nemen. Eiser kreeg ook een vergoeding van zijn proceskosten toegewezen.
Voetnoten
1.Richtlijn 2001/55/EG.
2.Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/3822.
3.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
5.Brief van de minister van 25 april 2024, Kamerstukken II, 36 394, nr. 24.
6.Hof van Justitie van de Europese Unie.
7.ECLI:EU:C:2024:1038.
8.Het gaat om verklaringen van derden over het samenwonen van eiser met zijn echtgenote in Oekraïne.
9.NL24.15392.
10.NL24.13794.
11.Op grond van grond van artikel 2, vierde lid, aanhef en onder a, van het Uitvoeringsbesluit.
12.Zie Kamerstukken II 2023-2024, 36394, nr. 6.
13.Hof van Justitie van de Europese Unie.
14.ECLI:EU:C:2024:1038.
15.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
17.Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/382.
18.Dit is de facultatieve bepaling.
19.Voorschrift Vreemdelingen.
20.Vreemdelingenbesluit 2000.
21.Oekraïne en de Richtlijn tijdelijke bescherming.
22.Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door de gemachtigde verleende rechtsbijstand, waarbij 2 punten is gerekend voor het indienen van de beroepschriften, en 1 punt voor het verschijnen op de zitting van 31 oktober 2025, met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor van 1.