ECLI:NL:RBDHA:2025:2164
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van WIA-uitkeringen wegens onterecht ontvangen inkomsten uit arbeid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 31 januari 2025 uitspraak gedaan in de zaken van eiser en eiseres, die beiden WIA-uitkeringen ontvingen. De verweerder, de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, heeft hen medegedeeld dat hun uitkeringen verlaagd worden en dat er bedragen van hen worden teruggevorderd wegens onterecht ontvangen uitkeringen. De rechtbank heeft vastgesteld dat eisers in de periode van 1 november 2022 tot en met 28 februari 2023 op geld waardeerbare activiteiten hebben verricht zonder dit te melden bij de verweerder. Dit is gebaseerd op waarnemingen en een onderzoeksrapport dat concludeert dat eisers inkomsten uit arbeid hebben gehad die zij niet hebben doorgegeven. De rechtbank heeft de argumenten van eisers, dat zij geen inkomsten uit arbeid hebben ontvangen maar leningen van hun zoon, niet overtuigend geacht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de terugvordering en de opgelegde boete terecht zijn, omdat eisers de inlichtingenplicht hebben geschonden. De rechtbank heeft de beroepen van eisers ongegrond verklaard en hen in het ongelijk gesteld.