ECLI:NL:RBDHA:2025:21811
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Zwitserland
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2025 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een vreemdeling met een V-nummer, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Zwitserland verantwoordelijk is voor de behandeling ervan op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Tijdens de zitting op 13 november 2025 zijn eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de gemachtigde van de minister wel aanwezig was.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de Dublinverordening, die bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland op 12 september 2025 een verzoek om terugname naar Zwitserland gedaan, dat door Zwitserland op 15 september 2025 is aanvaard. Eiser heeft betoogd dat hij bij terugkeer naar Zwitserland een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met zijn mensenrechten, en heeft verwezen naar verschillende rapporten en artikelen die de situatie in Zwitserland beschrijven.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de minister zich terecht op het interstatelijk vertrouwensbeginsel heeft beroepen, wat inhoudt dat men mag uitgaan van de veronderstelling dat andere lidstaten hun internationale verplichtingen nakomen. Eiser heeft niet voldoende bewijs geleverd dat zijn situatie uitzonderlijk is en dat hij bij terugkeer naar Zwitserland in gevaar komt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het bestreden besluit van de minister voldoende gemotiveerd is en dat het beroep ongegrond is verklaard. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.