ECLI:NL:RBDHA:2025:21916
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van een verzoek om proceskostenvergoeding in een bestuursrechtelijke procedure inzake asiel en migratie
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 20 november 2025, beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek van de verzoeker om een veroordeling van de minister van Asiel en Migratie in de proceskosten. De zaak betreft een verzoek om voorlopige voorziening na een afwijzing van de aanvraag op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. De minister had eerder het bezwaar van de verzoeker gegrond verklaard en uitstel van vertrek verleend, waarna de verzoeker de voorlopige voorziening introk en om proceskostenvergoeding vroeg. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe, omdat de minister tegemoet is gekomen aan de verzoeker door het bezwaar te honoreren. De rechter legt uit dat, volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, een bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten als het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de verzoeker is tegemoetgekomen. De voorzieningenrechter kent een vergoeding van € 907,- toe voor de proceskosten, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Tevens wordt verzoeker vrijgesteld van het griffierecht, omdat hij geen inkomen of vermogen heeft. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.