ECLI:NL:RBDHA:2025:21968
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep bewaring van een vreemdeling in het bestuursrecht
Op 19 november 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortduren van de maatregel van bewaring van een vreemdeling, eiser, die door de minister van Asiel en Migratie was opgelegd op 29 september 2025. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel, die is gebaseerd op artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 17 november 2025 gesloten en besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was.
De rechtbank overweegt dat indien de maatregel van bewaring in strijd is met de Vreemdelingenwet of niet gerechtvaardigd is, zij het beroep gegrond kan verklaren en de maatregel kan opheffen. De rechtbank heeft eerder de rechtmatigheid van de maatregel getoetst en vastgesteld dat deze tot het sluiten van het vorige onderzoek rechtmatig was. De beoordeling van het voortduren van de maatregel is dus beperkt tot de periode na 14 oktober 2025.
Eiser heeft aangevoerd dat er geen redelijk vooruitzicht op verwijdering is, omdat de aanvraag voor een laissez-passer nog niet is gepresenteerd bij de autoriteiten van het land van herkomst. De rechtbank oordeelt echter dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan het zicht op uitzetting naar Algerije, aangezien de aanvraag nog in behandeling is en er geen aanwijzingen zijn dat de Algerijnse autoriteiten de aanvraag zullen weigeren.
Daarnaast heeft eiser aangevoerd dat hij jong is en dat detentie schadelijk is voor kinderen en adolescenten. De rechtbank heeft echter geen reden gezien om te oordelen dat een lichter middel zou volstaan of dat de voortzetting van de bewaring niet gerechtvaardigd is. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.