In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Eiser, afkomstig uit Jenin op de Westelijke Jordaanoever van de Palestijnse gebieden, heeft op 23 mei 2024 een (herhaalde) asielaanvraag ingediend. Na het verstrijken van de beslistermijn heeft hij op 17 december 2024 verweerder in gebreke gesteld, waarna hij op 6 januari 2025 beroep heeft ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder binnen zes maanden een besluit had moeten nemen, maar dit heeft nagelaten. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist. De rechtbank draagt verweerder op om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken. Tevens is verweerder een dwangsom van € 100,- per dag verschuldigd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De proceskosten van eiser worden vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. A.E.J.M. Gielen, rechter, en is openbaar gemaakt.