ECLI:NL:RBDHA:2025:22729

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 december 2025
Publicatiedatum
2 december 2025
Zaaknummer
9/226865-25 en 09/173853-24 (tul)
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor gewapende overval op Kentucky Fried Chicken met gevangenisstraf en schadevergoedingsmaatregelen

Op 1 december 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 23 augustus 2025 een gewapende overval heeft gepleegd op een Kentucky Fried Chicken vestiging in 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1998 en op dat moment gedetineerd, werd beschuldigd van diefstal met geweld, waarbij hij een mes gebruikte en medewerkers bedreigde. Tijdens de zitting op 17 november 2025 heeft de officier van justitie, mr. E.J. Huisman, gepleit voor bewezenverklaring van de tenlastelegging, terwijl de verdediging zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de overval, waarbij hij contant geld heeft weggenomen met geweld en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van drie jaar. Daarnaast is er een locatieverbod opgelegd voor de vestiging van Kentucky Fried Chicken en zijn vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoedingen van € 500,00 zijn vastgesteld voor beide benadeelden. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd aan de verdachte, die verplicht is om aan de Staat te betalen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/226865-25 en 09/173853-24 (tul)
Datum uitspraak: 1 december 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1998 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 17 november 2025.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. E.J. Huisman en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. J.S. Dijkstra naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 augustus 2025 te 's-Gravenhage
een (contant) geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de Kentucky Fried Chicken gelegen aan het Hobbemaplein, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen de aldaar aanwezige medewerker(s) van die Kentucky Fried Chicken,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die medewerker(s) een mes te tonen en te zeggen 'open de kassa anders ga je dood' en/of 'speel geen spelletjes anders ga ik jullie steken', althans woorden van gelijke aard en/of strekking.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich met betrekking tot het tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500- 2025285883, van de politie eenheid Den Haag, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 99).
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , opgemaakt op 23 augustus 2025, voor zover inhoudende (p. 8 en p. 9):
Op zaterdag 23 augustus 2025 omstreeks 22:40 uur was ik werkzaam bij de Kentucky Fried Chicken gelegen aan de Hobbemaplein 44 te 's-Gravenhage. Ik hoorde dat mijn naam in paniek geroepen werd. Ik draaide mij om, om te kijken wat er aan de hand was. Ik zag hierop direct mijn collega en een man.
Ik zag dat de man een mes vast hield.
Ik hoorde de man direct zeggen open de kassa voor mij anders ga je dood.
Ik hoorde hem zeggen dat ik de sleutels van de kassa moest pakken en dat ik de kassa open moest doen. Ik pakte vervolgens de sleutel en aan de man gegeven.
Ik zag dat hij geld uit de kassa haalde. Ik zag dat hij vervolgens over de toonbank klom en wegrende.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] , opgemaakt op 23 augustus 2025, voor zover inhoudende (p. 12 en p. 13):
Ik ben medewerker van de Kentucky Fried Chicken gelegen aan het Hobbemaplein te Den Haag. Ik was aan het werk achter de kassa. Ik hoorde dat de overvaller boos werd en riep: "Speel geen spelletjes met mij anders ga ik jullie steken!" "Je wilt geen levens in gevaar brengen".
Ik zag dat de overvaller het geld uit de kassa pakte. Ik zag dat hij het geld in zijn zakken van zijn jas deed.
3.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , opgemaakt op 23 augustus 2025, voor zover inhoudende (p. 17):
Ik was aan het werk in de kfc gelegen aan het Hobbemaplein. Ik schrok op van mijn werkzaamheden. Ik zag dat de man eerst het kantoor inliep en daarna direct naar de kassa achter de balie. Ik hoorde dat de man riep "geef jullie geld, anders steek ik jullie dood”.
4.
De verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van 17 november 2025, voor zover inhoudende:
U houdt mij voor dat ik word verdacht van een overval op de KFC op 23 augustus 2025. Ja, dat is gebeurd.
Het mes heb ik in mijn hand gehouden en laten zien.
Het idee was om een paar honderd euro te pakken.
3.4.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot het ten laste gelegde feit van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend is bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 23 augustus 2025 te ’s-Gravenhage een contant geldbedrag, dat geheel aan de Kentucky Fried Chicken gelegen aan het Hobbemaplein toebehoorde
,heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
,welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen de aldaar aanwezige medewerkers van die Kentucky Fried Chicken, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, het bezit van het gestolene te verzekeren, door die medewerkers een mes te tonen en te zeggen 'open de kassa anders ga je dood' en 'speel geen spelletjes anders ga ik jullie steken', althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met bijzondere voorwaarden de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, welke direct uitvoerbaar dienen te worden verklaard. Verder heeft de officier van justitie een locatieverbod op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) gevorderd en heeft zij verzocht deze maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair verzocht de onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk te stellen aan de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Subsidiair heeft zij verzocht om de onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk te stellen aan een periode die drie tot vijf weken langer is dan de tijd in voorarrest doorgebracht zodat de verdachte direct vanuit detentie kan worden geplaatst in een kliniek.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregel zijn in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich op 23 augustus 2025 schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een vestiging van Kentucky Fried Chicken, waarbij hij een bivakmuts droeg en gebruik maakte van een mes. De verdachte heeft het mes getoond aan de medewerkers en door middel van doodsbedreigingen hen ertoe bewogen om de kassa voor hem te openen. Een gewelddadige overval is voor slachtoffers een zeer traumatische ervaring, waar zij nog jarenlang last van kunnen hebben. Dit blijkt ook uit de toelichting op de vorderingen benadeelde partij van de slachtoffers. Ter terechtzitting heeft slachtoffer [aangever 1] aangegeven soms ’s nachts schreeuwend wakker te worden. Bovendien waren niet alleen de werknemers van Kentucky Fried Chicken getuige van de gewelddadige overval, maar ook klanten en andere omstanders hebben de overval zien plaatsvinden. Dit zorgt voor gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 2 oktober 2025. In het nadeel van de verdachte weegt de rechtbank mee dat hij op het moment van de gewapende overval in een proeftijd liep van een eerdere veroordeling, betreffende mishandeling van zijn moeder.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het reclasseringsadvies over de verdachte van 7 november 2025, waaruit volgt dat sprake is van een hoog recidiverisico. De verdachte kampt met een ernstige cannabisverslaving en heeft beperkte financiële middelen. Zowel met als zonder cannabisgebruik is het psychosociaal functioneren van de verdachte volgens de reclassering instabiel.
De reclassering adviseert bij veroordeling van de verdachte aan hem op te leggen een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht bij de reclassering, opname in een zorginstelling, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang, meewerken aan schuldhulpverlening en meewerken aan middelencontrole. De reclassering heeft geadviseerd om deze bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren gelet op de omstandigheid dat de kans op een misdrijf met schade voor personen groot is.
Verder heeft de reclassering geadviseerd om aan de verdachte een locatieverbod als vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 38v Sr op te leggen voor de vestiging van Kentucky Fried Chicken aan het Hobbemaplein, welke maatregel dadelijk uitvoerbaar zou moeten worden verklaard.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is als uitgangspunt vermeld bij een overval op een bedrijf, waarbij gebruik is gemaakt van licht geweld dan wel bedreiging, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaren.
De rechtbank acht voor de strafmaat ook van belang dat haar op de zitting is gebleken dat de verdachte zich onvoldoende realiseert hoe ernstig zijn handelen is geweest en wat zijn daden teweeg hebben gebracht bij de slachtoffers. De verdachte lijkt zich vooral bezig te houden met zichzelf en de gevolgen die de overval op zijn leven hebben gehad. Dit rekent de rechtbank de verdachte aan. De rechtbank ziet geen aanleiding om het gepleegde feit in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen gelet op de informatie die thans bekend is over de persoon van de verdachte en het ontbreken van een diagnose met betrekking tot zijn psychosociaal functioneren.
Gelet op het recidiverisico en de noodzaak van (aanvankelijk klinische) behandeling, acht de rechtbank het van belang dat sprake is van een groot voorwaardelijk strafdeel zodat de straf bijdraagt aan de motivatie van de verdachte om zijn behandeling aan te vangen en voort te blijven zetten.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.
De rechtbank acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van 24 maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken en te bewerkstelligen dat een oplossing wordt gevonden voor de problematiek van de verdachte en zo de kans op recidive terug te dringen.
Gelet op het reclasseringsadvies en het daarin tot uitdrukking gebrachte hoge risico op recidive, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Daarom zal zij bevelen dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht door de reclassering dadelijk uitvoerbaar zijn.
Vrijheidsbeperkende maatregel artikel 38v Sr
Gelet op het voorgaande, zal de rechtbank ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten aan de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr opleggen, te weten: een locatieverbod voor de vestiging van Kentucky Fried Chicken aan het Hobbemaplein te Den Haag voor de duur van drie jaren. Hierbij zal de rechtbank bevelen dat voor iedere keer dat de verdachte de maatregel overtreedt, een vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van een week, met een maximum van zes maanden. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
De rechtbank zal bevelen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is omdat zij van oordeel is dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of zich belastend jegens medewerkers van de hiervoor genoemde vestiging zal gedragen.

7.De vordering van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

[aangever 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 500,00, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade. Ook heeft zij verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen aan de verdachte.
[aangever 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 500,00, en te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade. Ook heeft zij verzocht de schadevergoedingsmaatregel op te leggen aan de verdachte.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van beide vorderingen benadeelde partij.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vordering van [aangever 1] op het standpunt gesteld dat deze kan worden toegewezen.
Ten aanzien van de vordering van [aangever 2] heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat deze onvoldoende is onderbouwd en daarom dient te worden gematigd tot een bedrag van € 250,00.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Benadeelde partij [aangever 1]
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het bewezen verklaarde feit. Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat de aard en de ernst van het door de verdachte gepleegde feit meebrengt dat de nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen dat voor de benadeelde partij kan worden aangenomen dat zij ‘op andere wijze’ in de persoon is aangetast, zoals bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Dit kan aan de verdachte worden toegerekend. De vordering is naar het oordeel van de rechtbank door de benadeelde partij ter zitting voldoende onderbouwd en niet betwist door de verdediging. Daarom zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 500,00.
Benadeelde partij [aangever 2]
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het bewezenverklaarde feit. Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat de aard en de ernst van het door de verdachte gepleegde feit meebrengt dat de nadelige gevolgen daarvan zo voor de hand liggen dat voor de benadeelde partij kan worden aangenomen dat zij ‘op andere wijze’ in de persoon is aangetast, zoals bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW. Dit kan aan de verdachte worden toegerekend. De vordering behoeft naar het oordeel van de rechtbank geen verdere onderbouwing dan welke door de benadeelde partij ter zitting ter toelichting op haar vordering is aangevoerd. De rechtbank acht het gevorderde bedrag billijk en ziet geen aanleiding om het bedrag van immateriële schade op een lager bedrag vast te stellen. De rechtbank zal de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 500,00.
Proceskosten
Nu de vorderingen worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen tot aan deze uitspraak in verband met de vorderingen hebben gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partijen voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moeten maken.
Wettelijke rente
De rechtbank zal ten aanzien van beide vorderingen de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 23 augustus 2025, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Schadevergoedingsmaatregel
De verdachte zal voor het bewezen verklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partijen aansprakelijk voor schade die door dit feit aan hen is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van:
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 23 augustus 2025 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [aangever 1] ;
- € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 23 augustus 2025 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald, ten behoeve van [aangever 2] .

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij vordering van 3 oktober 2025 gevorderd dat de bij parketnummer 09/173853-24 door de politierechter van de rechtbank Den Haag op 23 oktober 2024 voorwaardelijk opgelegde straf van 30 uren taakstraf ten uitvoer wordt gelegd wegens niet naleven van de algemene voorwaarden.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft met betrekking tot de vordering tenuitvoerlegging geen standpunt ingenomen.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht termen aanwezig voor toewijzing van de vordering van de officier van justitie van 3 oktober 2025 tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de opgelegde taakstraf, waartoe verdachte werd veroordeeld bij onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in deze rechtbank d.d. 23 oktober 2024, nu uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken dat de verdachte de algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, doordat hij zich voor het einde van de proeftijd die bij voormeld vonnis was opgelegd, wederom heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
- 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.4 bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heter daad, het bezit van het gestolene te verzekeren;
verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
24 (VIERENTWINTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk gedeelte van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
10 (TIEN) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op
drie jarenvastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich op uiterlijk vijf dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij GGZ Reclassering Fivoor op het adres [adres 2] en zich daarna gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen blijft melden bij deze instelling, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd laat opnemen voor een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt in een nader te bepalen zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start zo snel mogelijk dan wel aansluitend aan detentie. De veroordeelde houdt zich aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van deze instelling worden gegeven. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- zich onder behandeling stelt van Forensische Polikliniek van Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk dan wel aansluitend aan de opname in de zorginstelling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die
de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
Indien daartoe aanleiding is, zoals bij een terugval in middelengebruik, of in geval van ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Indien de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, nadat dit door de rechter is bevolen, de verdachte zich laten opnemen in een zorginstelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die
de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
De kortdurende klinische opname duurt 7 weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt;
- verblijft in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan de klinische behandeling en het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen. De veroordeelde geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en verdovende middelen om het middelen gebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
geeft opdracht aan GGZ Reclassering Fivoor tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
beveelt dat bovengenoemde bijzondere voorwaarden en het -op grond van artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht- uit te oefenen toezicht,
dadelijk uitvoerbaarzijn;
maatregel ex artikel 38v Sr
legt op de
maatregeldat de veroordeelde zich voor de duur van
3 (DRIE) JARENniet zal ophouden in het navolgende gebied: de vestiging van Kentucky Fried Chicken gelegen aan het Hobbemaplein nr. 44 te 's-Gravenhage;
beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 1 (één) week voor iedere keer dat de maatregel wordt overtreden, tot een maximum van 6 (zes) maanden;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
beveelt dat de opgelegde maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
de vordering van de benadeelde partij [aangever 1] ;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 500,00 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 23 augustus 2025 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [aangever 1] ;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
de schadevergoedingsmaatregel met betrekking tot [aangever 1] ;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 500,00 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 23 augustus 2025 tot de dag waarop dit bedrag is betaald;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 10 (tien) dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen;
de vordering van de benadeelde partij [aangever 2] ;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 500,00 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 23 augustus 2025 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [aangever 2] ;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
de schadevergoedingsmaatregel met betrekking tot [aangever 2] ;
legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 500,00 vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 23 augustus 2025 tot de dag waarop dit bedrag is betaald;
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 10 (tien) dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen;
de vordering tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf;
gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voorwaardelijk opgelegd bij voormeld vonnis van de politierechter in deze rechtbank d.d. 23 oktober 2024, gewezen onder parketnummer 09/173853-24, te weten een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van
30 (dertig) uren, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A. Tsjapanova, voorzitter,
mr. drs. H.M. Braam, rechter,
mr. M.R. Aaron, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. A. Copier, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 december 2025.