ECLI:NL:RBDHA:2025:22730

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 december 2025
Publicatiedatum
2 december 2025
Zaaknummer
09/095677-23, 09/055022-23, 09/105485-22 en 09/094079-25 (ttz. gev.)
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging tot doodslag en veroordeling wegens vernielingen, bedreigingen en belediging van politieagenten

Op 1 december 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder poging tot doodslag en bedreiging van politieagenten. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de poging tot doodslag, omdat de ontkennende verklaring van de verdachte niet weerlegd kon worden door het dossier, inclusief forensisch bewijs. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel had toegebracht aan de aangever. De verdachte werd echter wel veroordeeld voor vernielingen, bedreigingen en belediging van politieagenten, waarbij de rechtbank een gevangenisstraf van 12 weken oplegde. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, het recidiverende gedrag van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn in de behandeling van de zaak. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van het feit waarop de vordering betrekking had, werd vrijgesproken.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummers: 09/095677-23, 09/055022-23, 09/105485-22 en 09/094079-25 (ttz. gev.)
Datum uitspraak: 1 december 2025
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1979 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] , [postcode] te [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 8 februari 2024 (ten aanzien van parketnummer 09/095677-23; pro forma), 5 april 2024 (ten aanzien van parketnummer 09/095677-23, 09/055022-23 en 09/105485-22; pro forma) en 17 november 2025 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. D. Kortekaas en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. R.B. Schmidt naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen met parketnummer 09/095677-23 (hierna: dagvaarding I), parketnummer 09/055022-23 (hierna: dagvaarding II), parketnummer 09/105485-22 (hierna: dagvaarding III) en parketnummer 09/094079-25 (hierna: dagvaarding IV). De tekst van de tenlasteleggingen is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
Kort en zakelijk weergegeven is de verdenking dat de verdachte zich in de periode van november 2021 tot en met mei 2024 schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten: poging tot doodslag dan wel (poging tot het) het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel (dagvaarding I), vernielingen, bedreigingen (waaronder bedreiging van politieagenten) en belediging van politieagenten (dagvaardingen II tot en met IV).

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het bij dagvaarding I tenlastegelegde en tot bewezenverklaring van het bij dagvaarding II, het bij dagvaarding III en het bij dagvaarding IV tenlastegelegde.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft namens de verdachte vrijspraak van het bij dagvaarding I, dagvaarding III en dagvaarding IV tenlastegelegde bepleit en heeft zich met betrekking tot het bij dagvaarding II tenlastegelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3.
Vrijspraak
De rechtbank is met betrekking tot het bij dagvaarding I ten laste gelegde feit van oordeel dat dit feit niet wettig en overtuigend is bewezen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De rechtbank stelt op grond van onder andere de verklaringen van de aangever en de verdachte vast dat tussen hen een confrontatie heeft plaatsgevonden waarbij de aangever ernstige verwondingen heeft opgelopen, waaronder een steekwond op zijn borst. Deze confrontatie vond plaats nadat de aangever achter de verdachte was aangelopen, uit onvrede dat de verdachte in de nacht bij hem had aangebeld. De verklaringen van de aangever en de verdachte lopen echter uiteen ten aanzien van de vraag wie het mes heeft getrokken en hoe het letsel bij de aangever is ontstaan.
De aangever heeft in zijn aangifte verklaard dat hij zag dat de verdachte op hem afliep, iets glinsterends uit zijn zak haalde en daarmee uithaalde. Vervolgens voelde hij dat hij bloedde. De aangever heeft verder verklaard het mes zelf niet te hebben aangeraakt.
De verdachte heeft verklaard dat de aangever hem van achter aanviel waardoor hij op de grond terecht kwam. De aangever heeft vervolgens op hem gezeten en een mes tegen zijn lip gedrukt. Hierna is een worsteling ontstaan, waarbij de verdachte op enig moment omhoog heeft weten te komen en daarbij de hand van de aangever, waarin zich het mes bevond, heeft weggeduwd in de richting van de aangever. De verdachte heeft verklaard vervolgens te zijn weggerend.
De resultaten van het forensisch opsporingsonderzoek geven geen duidelijk antwoord op de vraag welk scenario minder of meer aannemelijk is. Zo zijn op verschillende plekken op het heft en het lemmetblad van het mes, DNA-sporen gevonden die matchen met het DNA van zowel de verdachte als de aangever. Deze onderzoeksbevindingen zeggen niets over welke (mogelijke) handelingen van de verdachte of de aangever, de DNA-sporen op het mes hebben kunnen achterlaten. Ze passen in elk geval minder goed in het scenario dat de aangever schetst waarbij hij het mes niet heeft aangeraakt.
Evident is dat de aangever aanzienlijk letsel heeft opgelopen. Het dossier bevat echter geen informatie die uitsluit dat dit letsel zou kunnen zijn ontstaan door de afwerende bewegingen die de verdachte zegt te hebben gemaakt terwijl de aangever het mes in zijn hand had.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat ook bij de verdachte (kort na het incident) verwondingen zijn aangetroffen. Deze verwondingen betreffen twee snijwonden op de bovenlip en zouden kunnen passen bij hetgeen de verdachte heeft verklaard over het drukken van een mes tegen zijn lip door de aangever.
De rechtbank is op grond van voorgaande feiten en omstandigheden dan ook van oordeel dat het dossier onvoldoende uitsluitsel biedt over de feitelijke gang van zaken. De verklaring van de verdachte kan in ieder geval niet worden weerlegd door de inhoud van het dossier. Het voorgaande leidt ertoe dat de rechtbank niet buiten gerede twijfel kan vaststellen dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht aan de aangever dan wel dat hij opzettelijk geprobeerd heeft de aangever van het leven te beroven of zwaar lichamelijk letsel aan hem toe te brengen. Daarom zal de verdachte worden vrijgesproken van al hetgeen aan hem onder dagvaarding I ten laste is gelegd.
3.4.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.5.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van dagvaarding IV
Op de terechtzitting heeft de raadsman bepleit dat de verklaringen van de aangever en de getuige in het geheel als onbetrouwbaar terzijde moeten worden geschoven.
De rechtbank overweegt dat de verklaring van de aangever in belangrijke mate ondersteuning vindt in de verklaring van de getuige. Naar het oordeel van de rechtbank bevat het dossier geen concrete aanwijzingen die maken dat de verklaringen van de aangever en de getuige niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd en verwerpt om deze reden het verweer van de verdediging.
Op basis van het dossier acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
3.6.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot de bij dagvaarding II onder 1, 2, 3 en 4, bij dagvaarding III en bij dagvaarding IV ten laste gelegde feiten van oordeel dat deze feiten wettig en overtuigend zijn bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
Dagvaarding II
Feit 1
hij op 22 februari 2023 te Gouda opzettelijk en wederrechtelijk de onderruit van de voordeur van de woning aan de [adres 2] , die aan een ander toebehoorde
,heeft vernield;
Feit 2
hij op 22 februari 2023 te Gouda [benadeelde 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [benadeelde 1] dreigend de woorden toe te voegen "Door jou ga ik twee jaar krijgen, ik krijg je nog wel te pakken en ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 3
hij op 22 februari 2023 te Gouda opzettelijk ambtenaren, te weten [hoofdagent 1] , hoofdagent, en [hoofdagent 2] , hoofdagent, gedurende of ter zake de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door
hende woorden toe te voegen: "Je bent een kankerturk" en "Je bent niks waard" en "je bent een stuk schijt" en
je bent een poeplul" en "motherfucker", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en door een feitelijkheid door die [hoofdagent 2] tegen zijn hoofd te spugen;
Feit 4
hij op 22 februari 2023 te Gouda [hoofdagent 1] en [hoofdagent 2] heeft bedreigd met verkrachting
,en enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [hoofdagent 1] en/of [hoofdagent 2] dreigend de woorden toe te voegen: "Als de dag komt dat ik je dood moet maken, dan gebeurt het ook" en "De dag dat ik vrijkom dan kom ik jouw moeder zoeken, kankerturk. Je kankerhoofd is getekend. Ik ben een kankermoordenaar, ik ben dat gewoon" en "Je kankerturkbroeders gaan je neuken. Jouw kankervrouw gaat geneukt worden
.Jouw kinderen gaan dood
." en
Als ik vrij kom dan schiet ik gewoon opeens en dan gaan jullie echt luisteren" en "Ik ben 43 jaar oud en als ik je ken vermoorden dan vermoord ik je motherfucker";
Dagvaarding III
hij, op 6 november 2021 te Schoonhoven, gemeente Krimpenerwaard, opzettelijk en wederrechtelijk een glazen toegangsdeur,
diegeheel of ten dele aan [benadeelde 2] en/of [bedrijfsnaam] toebehoorde(n)
,heeft vernield;
Dagvaarding IV
hij, op 24 mei 2024 te Gouda, [benadeelde 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [benadeelde 3] dreigend de woorden toe te voegen "ik maak je dood", "Ik maak je zoon dood", en "ik maak je vrouw dood".
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 143 dagen, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij oplegging van een onvoorwaardelijke straf, deze gelijk te stellen aan de tijd reeds in voorarrest doorgebracht.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich op 22 februari 2023 kortgezegd schuldig gemaakt aan vernieling van de onderruit van de voordeur van de woning van zijn toenmalige partner en aan het bedreigen van die partner met de dood. Nadat hiervoor de politie werd gebeld, heeft de verdachte twee politieagenten beledigd en eveneens bedreigd met onder andere de dood. Verder heeft de verdachte zich op 6 november 2021 schuldig gemaakt aan vernieling van een glazen winkeldeur en op 24 mei 2024 heeft de verdachte, terwijl hij in een schorsing van de voorlopige hechtenis liep, zich wederom schuldig gemaakt aan bedreiging met de dood. Zijn handelen toont een gebrek aan respect voor de lichamelijke integriteit van anderen, hun eigendommen, hun veiligheid en hun eer en goede naam. Ook heeft de verdachte laten zien geen respect te hebben voor het openbaar gezag en voor het publieke belang dat door politieambtenaren wordt gediend. Deze ambtenaren moeten ongehinderd hun werk kunnen doen.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 2 oktober 2025. In het nadeel van de verdachte weegt de rechtbank mee dat hij sinds 2020 meermaals is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 11 november 2025, waaruit volgt dat sprake is van agressieregulatieproblematiek en van een hoog recidiverisico. De reclassering adviseert bij veroordeling van de verdachte hem een straf op te leggen zonder bijzonder voorwaarden. De risicofactoren op recidive liggen volgens de reclassering in het middelengebruik van de verdachte, zijn sociale netwerk, zijn psychosociale functioneren en de houding van de verdachte. Bovendien ontbreekt zelfstandige huisvesting. Op grond van de geschiedenis van de verdachte met de reclassering en de wijze waarop het huidige schorsingstoezicht verloopt, ziet de reclassering geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s op recidive te beperken of het gedrag van de verdachte te veranderen.
Redelijke termijn
Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling op zitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden, zoals de ingewikkeldheid van een zaak, de invloed van de verdachte en/of zijn raadsman op het procesverloop en de wijze waarop de zaak door de bevoegde autoriteiten is behandeld.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de aanvang van de redelijke termijn en het procesverloop ten aanzien van dagvaarding II en III het volgende.
De bij dagvaarding II ten laste gelegde feiten hebben allen plaatsgevonden op 22 februari 2023. De verdachte is diezelfde dag voor deze feiten aangehouden en verhoord, waardoor de redelijke termijn op die dag is aangevangen. Nu het eindvonnis wordt gewezen na ruim twee jaar en negen maanden, welke lange duur niet te wijten is aan de verdachte of zijn raadsman, is de redelijke termijn in deze zaak overschreden, te weten met negen maanden.
Het bij dagvaarding III ten laste gelegde heeft plaatsgevonden op 6 november 2021. De verdachte is op 27 februari 2022 in deze zaak gehoord, waardoor de redelijke termijn op die dag is aangevangen. Nu het eindvonnis wordt gewezen na ruim drie jaar en negen maanden, welke lange duur niet te wijten is aan de verdachte of zijn raadsman, is de redelijke termijn in deze zaak overschreden, te weten met één jaar en negen maanden.
De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijdingen matiging van de hierna te vermelden op te leggen straf tot gevolg moet hebben.
Conclusie
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt.
De rechtbank zou, indien geen sprake was geweest van de hiervoor genoemde lange duur van de berechting, aan de verdachte een gevangenisstraf van 14 weken hebben opgelegd. Alles afwegende, zal de rechtbank deze straf terugbrengen tot 12 weken, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. De rechtbank acht een gevangenisstraf van deze duur passend en geboden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel ziet de rechtbank geen aanleiding.

7.De vordering van de benadeelde partij

[benadeelde 4] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces met betrekking tot dagvaarding I en vordert een schadevergoeding van € 19.575,00, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 385,00 aan materiële schade en € 19.190,00 aan immateriële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard gelet op de gerekwireerde vrijspraak.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien
de verdachte van het feit waarop de vordering betrekking heeft, zal worden vrijgesproken.
Dit brengt mee dat de benadeelde partij moet worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met zijn verdediging tegen die vordering heeft moeten maken. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 57, 266, 267, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het bij dagvaarding I (parketnummer 09/095677-23) ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de bij dagvaarding II onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, het bij dagvaarding 3 ten laste gelegde feit en het bij dagvaarding 4 ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.6 bewezen is verklaard;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van dagvaarding II (parketnummer 09/055022-23):
feit 1
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 2
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 3
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
feit 4
bedreiging met verkrachting, feitelijke aanranding van de eerbaarheid en enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
ten aanzien van dagvaarding III (09/105485-22):
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dataan een ander toebehoort, vernielen;
ten aanzien van dagvaarding IV (09/094079-25):
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
verklaart de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
12 (TWAALF) WEKEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte;
Ten aanzien van dagvaarding I, de vordering van de benadeelde partij (parketnummer 09/095677-23):
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.R. Aaron, voorzitter,
mr. drs. H.M. Braam, rechter,
mr. A. Tsjapanova, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. A. Copier, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 1 december 2025.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Dagvaarding I
hij op of omstreeks 9 april 2023 te Gouda ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [benadeelde 4] opzettelijk
van het leven te beroven, die [benadeelde 4] (meermalen) met een mes, althans een scherp of puntig voorwerp, in het gezicht en/of in het bovenlichaam heeft gestoken/gesneden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 april 2023 te Gouda aan [benadeelde 4]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten meerdere, althans een, litteken(s) in het gezicht
en/of het bovenlichaam, heeft toegebracht door die [benadeelde 4] (meermalen) met
een mes, althans een scherp of puntig voorwerp, in het gezicht en/of het
bovenlichaam te steken/snijden;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 april 2023 te Gouda ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [benadeelde 4] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [benadeelde 4] (meermalen) met een mes, althans een scherp of puntig voorwerp,
in het gezicht en/of in het bovenlichaam heeft gestoken/gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Dagvaarding II
Feit 1
hij op of omstreeks 22 februari 2023 te Gouda opzettelijk en wederrechtelijk de onderruit van de voordeur van de woning aan de [adres 2] , in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt
Feit 2
hij op of omstreeks 22 februari 2023 te Gouda [benadeelde 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [benadeelde 1] dreigend de woorden toe te voegen "Door jou ga ik twee jaar krijgen, ik krijg je nog wel te pakken en ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Feit 3
hij op of omstreeks 22 februari 2023 te Gouda opzettelijk een ambtenaar/ambtenaren, te weten [hoofdagent 1] , hoofdagent, en/of [hoofdagent 2] , hoofdagent, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: "Je bent een kankerturk" en/of "Je bent niks waard" en/of "je bent een stuk schijt" en/of je bent een poeplul" en/of "motherfucker", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of door een feitelijkheid door die [hoofdagent 2] tegen zijn gezicht/hoofd te spugen;
Feit 4
hij op of omstreeks 22 februari 2023 te Gouda [hoofdagent 1] en/of [hoofdagent 2] heeft bedreigd met verkrachting en/of feitelijke aanranding van de eerbaarheid en/of enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling, door die [hoofdagent 1] en/of [hoofdagent 2] dreigend de woorden toe te voegen: "Als de dag komt dat ik je dood moet maken, dan gebeurt het ook" en/of "De dag dat ik vrijkom dan kom ik jouw
moeder zoeken, kankerturk. Je kankerhoofd is getekend. Ik ben een kankermoordenaar, ik ben dat gewoon" en/of "Je kankerturkbroeders gaan je neuken. Jouw kankervrouw gaat geneukt worden Jouw kinderen gaan dood" en/of Als ik vrij kom dan schiet ik gewoon opeens en dan gaan jullie echt luisteren" en/of "Ik ben 43 jaar oud en als ik je ken vermoorden dan vermoord ik je motherfucker", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Dagvaarding III
hij, op of omstreeks 6 november 2021 te Schoonhoven, gemeente Krimpenerwaard, opzettelijk en wederrechtelijk een glazen toegangsdeur, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [benadeelde 2] en/of [bedrijfsnaam] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
Dagvaarding IV
hij, op of omstreeks 24 mei 2024 te Gouda, [benadeelde 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [benadeelde 3] dreigend de woorden toe te voegen "ik maak je dood", "Ik maak je zoon dood", en/of "ik maak je vrouw dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;