ECLI:NL:RBDHA:2025:2294
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen de buitenbehandelingstelling van een asielaanvraag van een Malinese vreemdeling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 13 februari 2025, wordt het beroep van eiser, een Malinese vreemdeling, tegen de buitenbehandelingstelling van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser had op 22 november 2022 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar deze werd op 28 december 2024 door de minister van Asiel en Migratie buiten behandeling gesteld. De rechtbank behandelt ook het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser. Tijdens de zitting op 4 februari 2025 was de gemachtigde van eiser aanwezig, maar de verweerder verscheen niet.
Eiser stelt dat hij niet met onbekende bestemming is vertrokken, maar dat hij in contact is gebleven met zijn gemachtigde. De rechtbank overweegt dat eiser zich niet aan zijn meldplicht heeft gehouden en dat hij geregistreerd staat als met onbekende bestemming vertrokken. De rechtbank concludeert dat de minister de aanvraag terecht buiten behandeling heeft gesteld, omdat eiser niet heeft voldaan aan de meldplicht en er geen bewijs is dat hij zich na zijn vertrek uit de opvang heeft gemeld bij de autoriteiten.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser krijgt geen proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is informatie gegeven over de mogelijkheid van hoger beroep.