Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], V-nummer: [V-nummer], eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres op 18 juli 2025 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar asielaanvraag. De rechtbank heeft uitspraak gedaan zonder zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres had op 5 mei 2023 haar asielaanvraag ingediend, welke op 24 mei 2024 werd afgewezen. Het beroep tegen deze afwijzing werd op 15 januari 2025 gegrond verklaard, waarbij de rechtbank de minister van Asiel en Migratie opdroeg om een nieuw besluit te nemen zonder een termijn te stellen. De wettelijke beslistermijn voor het nemen van een nieuw besluit bedraagt zes maanden, wat betekent dat de minister uiterlijk op 15 juli 2025 had moeten beslissen.
Eiseres heeft de minister op 30 juni 2025 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling prematuur was, omdat de wettelijke termijn op dat moment nog niet was verstreken. Hierdoor voldeed eiseres niet aan de vereisten van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, wat leidde tot de conclusie dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en verklaart het beroep niet-ontvankelijk.