ECLI:NL:RBDHA:2025:23039

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 december 2025
Publicatiedatum
4 december 2025
Zaaknummer
NL25.45033
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 4 december 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had op 17 september 2025 beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat zijn asielaanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling. De rechtbank ontving op 30 oktober 2025 bericht dat eiser op 20 oktober 2025 met onbekende bestemming was vertrokken. De gemachtigde van eiser gaf aan geen contact te hebben gehad met eiser en de rechtbank besloot om zonder zitting uitspraak te doen, omdat eiser niet had gereageerd op het voornemen hiertoe.

De rechtbank overwoog dat volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, als een vreemdeling die bescherming in Nederland heeft gevraagd met onbekende bestemming vertrekt zonder de autoriteiten te informeren over zijn verblijfplaats, er in beginsel van wordt uitgegaan dat deze vreemdeling geen prijs meer stelt op de bescherming. Aangezien eiser geen contact had onderhouden met zijn gemachtigde, concludeerde de rechtbank dat hij geen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep. Daarom werd het beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak werd openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.45033

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. R. Deniz),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. H. Hens).

Procesverloop

In het besluit van 11 september 2025 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen omdat Kroatië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft de rechtbank meegedeeld dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. Namens eiser is hier desgevraagd schriftelijk op gereageerd.
Op 10 november 2025 heeft de rechtbank partijen bericht dat zij voornemens is om uitspraak te doen zonder zitting. Eiser heeft hier niet binnen de gegeven termijn op gereageerd. Verweerder heeft toestemming verleend om het beroep zonder zitting af te doen. De rechtbank doet uitspraak zonder zitting met toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Het beroep tegen het bestreden besluit dateert van 17 september 2025. Op 30 oktober 2025 heeft verweerder meegedeeld dat eiser op 20 oktober 2025 met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft in haar reactie medegedeeld dat zij geen reactie heeft gekregen van eiser.
2. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State [1] blijkt dat, indien een vreemdeling die in Nederland bescherming heeft gevraagd met onbekende bestemming vertrekt zonder aan verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel van uit wordt gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Dit is slechts anders als de vreemdeling laat weten dat hij contact met zijn gemachtigde onderhoudt en dus nog prijs stelt op deze bescherming. Deze situatie doet zich, gelet op het hiervoor weergegeven bericht van de gemachtigde van eiser, niet voor. Daarom heeft hij geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
3. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 4 december 2025 door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 1 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2662.