5.4.Oordeel van de rechtbank
Productiemomenten
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden uitgegaan van een andere pleegperiode, namelijk twee productiemomenten (6 op 7 juli en 21 op 22 juli).
De rechtbank gaat, anders dan de verdediging, bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit van tien productiemomenten, namelijk: 7 op 8 mei, 9 op 10 mei, 19 op 20 mei, 10 op 11 juni, 11 op 12 juni, 6 op 7 juli, 21 op 22 juli, 24 op 25 juli en 14 op 15 augustus en 15 op 16 augustus 2017. [de veroordeelde] is door deze rechtbank op 26 februari 2019 veroordeeld voor deelname aan een criminele organisatie in de periode van 1 februari 2017 tot en met 16 augustus 2017. Dat [de veroordeelde] een aantal dagen niet aanwezig zou zijn geweest, betekent niet dat hij deze productiedagen geen wederrechtelijk voordeel heeft verkregen.
Totale wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank gaat voor de schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel uit van de volgende berekening:
Totale opbrengst 10 x € 311.610,00 = € 3.116.100,-
Totale kosten 10 x € 124.989,92 = € 1.249.899,20
WW productie/verkoop heroïne = € 1.866.200,80
De bij deze berekening gebruikte aantallen en bedragen ontleent de rechtbank aan de inhoud van de genoemde wettige bewijsmiddelen. Redengevend voor deze schatting zijn de daar vermelde feiten, omstandigheden en gevolgtrekkingen.
Op grond van het voorgaande schat de rechtbank het totale door de veroordeelde, en andere veroordeelden, wederrechtelijk verkregen voordeel op een bedrag van € 1.866.200,80.
Verdeelsleutel
De rechtbank constateert dat tussen de officier van justitie en de verdediging discussie bestaat over de verdeelsleutel van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel over vijf personen moet worden verdeeld, namelijk over [naam 1] , [naam 2] , [naam 4] , [naam 3] en [de veroordeelde] . De officier van justitie gaat er vanuit dat het wederrechtelijk verkregen voordeel onder deze vijf (schoon)familieleden is verdeeld. Wat betreft de officier van justitie is een pondspondsgewijze verdeling van het wederrechtelijk verkregen voordeel dan ook aan de orde. Het voordeel dient [naam 1] , [naam 2] , [naam 4] en [naam 3] voor 1/5e te worden toegerekend. Het voordeel dient [de veroordeelde] voor 1/10e te worden toegerekend, vanwege zijn beperktere rol, aldus de officier van justitie.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel niet enkel over [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [de veroordeelde] moet worden verdeeld, maar ook over de medeveroordeelden [naam 5] , [naam 6] en [naam 7] .
De vraag die voorligt is welke verdeelsleutel recht doet aan de voorliggende zaak. De rechtbank ziet voldoende aanknopingspunten om vast te stellen dat er zeven personen betrokken waren bij de productie van heroïne en zal daarom het wederrechtelijk verkregen voordeel verdelen over [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [de veroordeelde] , [naam 5] en [naam 6] . De rechtbank zal, anders dan door de verdediging betoogd, [naam 7] niet meenemen in de verdeelsleutel, aangezien hij is vrijgesproken in hoger beroep.
De rechtbank heeft voor de verdeelsleutel gekeken naar de rollen van de veroordeelden die zijn vastgesteld in de vonnissen of arresten. De rechtbank zal hieronder de rollen van de veroordeelden uiteenzetten.
In het arrest van 20 december 2022 heeft het gerechtshof Den Haag geoordeeld dat [naam 1] leiding gaf aan de locaties van de kwekerij ( [bedrijfsnaam 1] ) waar de opslag van de benodigde stoffen en voorwerpen voor de productie van heroïne en de productie van heroïne heeft plaatsgevonden. [naam 1] heeft de stoffen azijnzuuranhydride en natriumcarbonaat, die doorgaans bij de productie van heroïne worden gebruikt, besteld of laten bestellen. [naam 1] was ook degene die werd gebeld als één van deze stoffen ergens moest worden opgehaald of naartoe moest worden gebracht. Hij vertelde aan anderen wat ze moesten doen. Ook op het moment dat er problemen waren vanwege de afwezigheid van gasmaskers op 17 juli en 21 juli 2017, was [naam 1] degene die hier meerdere telefoongesprekken aan heeft gewijd en in het laatste gesprek heeft gezegd dat de gasmaskers heel belangrijk waren. Het gerechtshof heeft in het arrest, gelet op het voorgaande, geconcludeerd dat [naam 1] een coördinerende en aansturende/leidende rol heeft gehad.
In het arrest van 20 december 2022 heeft het gerechtshof Den Haag geoordeeld dat [naam 2] gedurende diverse nachten in de periode tussen 7 mei en 12 juni 2017 en in de periode tussen 14 en 16 augustus 2017, telkens in aanwezigheid van – en in samenwerking met – een aantal andere personen handelingen heeft verricht op het gedeelte van het terrein van de kwekerij in Bergschenhoek waar zich de silo's portocabine en loodsen bevonden. Het betroffen handelingen zoals het meenemen en verplaatsen van (volle en lege) blauwe en witte vaten, het lopen met een zaklamp en een grote zwarte tas richting de loods, het met de fiets loodsen van een auto, die een grote witte baal bevat, naar de portocabine, het zich laten brengen in de avond naar de locatie samen met meerdere mannen en ook weer laten ophalen in de ochtend, het zelf ophalen van mensen en het lopen met een kar met zwarte speciekuipen. Op meerdere momenten is gezien dat [naam 2] een gasmasker en/of handschoenen en laarzen droeg. Tevens is gezien dat hij met personen loopt, die zelf een gasmasker droegen en ook dat hij in zijn ogen wreef samen met één van deze mannen (kennelijk omdat zij in aanraking zijn geweest met de voor de ogen schadelijke azijnzuuranhydride). Het gerechtshof heeft geconcludeerd dat [naam 2] in de betreffende nachten samen met anderen handelingen heeft uitgevoerd, die dienstig waren aan de productie van heroïne.
In het vonnis van 26 februari 2019 heeft deze rechtbank geoordeeld dat [naam 4] hand- en spandiensten heeft verricht die ondersteunend waren aan de productie van heroïne. Hij is regelmatig voor aanvang van de werkzaamheden even aanwezig geweest. [naam 4] reed in auto’s die niet op zijn naam stonden en maakte gebruik van (prepaid) telefoons die evenmin op zijn naam stonden. Hij leverde een keer volle jerrycans af, haalde een keer lege jerrycans op en controleerde twee keer of er voldoende gasmaskers waren. Op 14 augustus 2017 voerde hij telefoongesprekken, waarin hij [naam 2] aanstuurde en controleerde met betrekking tot het ophalen van natriumcarbonaat. De rechtbank heeft geoordeeld dat [naam 4] slechts ondersteunende activiteiten heeft verricht.
In het vonnis van 26 februari 2019 heeft deze rechtbank geoordeeld dat [naam 3] mensen heeft afgezet, erbij was als er werd gezocht naar gasmaskers en lege blauwe en witte jerrycans uit de portocabine heeft gehaald. In september 2017 heeft [naam 3] , toen een faillissement van [bedrijfsnaam 1] B.V. nabij was, de kwekerij aan de Middelweg op naam gezet van tuinbouwbedrijf [bedrijfsnaam 2] BV, een bedrijf dat hij speciaal voor dat doel had opgericht. De op 29 september 2017 op de Middelweg geleverde vaten azijnzuuranhydride zijn aan [bedrijfsnaam 2] BV geleverd. Volgens het gerechtshof was [naam 3] de dag ervoor al door [naam 8] op de hoogte gesteld van deze levering. Vijf van de tien geleverde vaten van 60 liter zijn korte tijd daarna vanaf het bedrijf van [naam 3] vervoerd naar een in aanbouw zijnde heroïnelab te Bleiswijk. De rechtbank heeft geoordeeld dat [naam 3] in de organisatie een grotendeels ondersteunende rol had. [naam 3] speelde een minder prominente rol dan enkele van de medeveroordeelden, maar dat neemt niet weg dat zijn rol belangrijk was, met name doordat hij met de overname door tuinbouwbedrijf [bedrijfsnaam 2] BV van de kwekerij aan de Middelweg ervoor zorgde dat de levering van azijnzuuranhydride aldaar doorgang kon vinden.
In het vonnis van 26 februari 2019 heeft deze rechtbank geoordeeld dat [de veroordeelde] wist van de aankopen van natriumcarbonaat, een middel dat in geen enkele teelt in de glastuinbouw wordt gebruikt maar wel nodig is bij de productie van heroïne. Verder heeft [de veroordeelde] ervoor gezorgd dat men in de avond en nacht van 6 op 7 juli 2017 de beschikking had over voldoende gas, benodigd voor het kookproces in het kader van de heroïneproductie en heeft hij op 21 juli 2017 het contact met [naam 5] geregeld toen hij moest zorgen voor knoppen voor de gasflessen. Volgens de rechtbank wist [de veroordeelde] dat er op de kwekerij in Bergschenhoek heroïne werd geproduceerd en dat ook de azijnzuuranhydride die hij op 9 september 2017 op de kwekerij in Berkel en Rodenrijs in ontvangst nam, voor de productie daarvan bedoeld was.
De rechtbank stelt op grond van de vonnissen en arresten van de medeveroordeelden vast dat [naam 5] verschillende telefoongesprekken voerde met medeveroordeelden, meermalen aanwezig was op de kwekerij in Bergschenhoek, met jerrycans liep en naar gasmaskers zocht.
In het vonnis van 26 februari 2019 heeft deze rechtbank geoordeeld dat [naam 6] in de periode van 14 tot en met 16 augustus 2017 een regenpak dan wel beschermende kleding droeg. Daaruit leidt de rechtbank af dat [naam 6] een van degenen was die direct bij het ‘kookproces’ betrokken is geweest.
Op grond van het voorgaande gaat de rechtbank uit van de volgende rolverdeling. [naam 1] heeft een sturende/leidinggevende rol gehad in de criminele organisatie. [de veroordeelde] heeft de kleinste rol gehad in de criminele organisatie. Deze rol volgt ook uit het feit dat [de veroordeelde] niet is veroordeeld voor het vervaardigen van heroïne. De rechtbank gaat er vanuit dat [naam 2] , [naam 4] , [naam 3] , [naam 5] en [naam 6] gelijkwaardige rollen, bestaande uit ondersteunende en uitvoerende werkzaamheden, hebben gehad in de criminele organisatie. Op basis van deze rolverdeling zal de rechtbank de volgende verdeling van het wederrechtelijk verkregen voordeel toepassen: 25% voor [naam 1] , 14% voor [naam 2] , [naam 4] , [naam 3] , [naam 5] en [naam 6] en 5% voor [de veroordeelde] .
Op grond van het voorgaande schat de rechtbank het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel op een bedrag van (€ 1.866.200,80 x 0,05) € 93.310,-.