In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 november 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorzieningen. De vrouw heeft verzocht om het uitsluitend gebruik van de echtelijke woning en om de toevertrouwing van de minderjarige kinderen aan haar. De man heeft hiertegen verweer gevoerd. Partijen zijn gehuwd in 2019 en hebben twee minderjarige kinderen. De vrouw stelt dat de man op 4 september 2025 de Talaq heeft uitgesproken, waardoor zij volgens het Islamitisch recht gescheiden zijn. De vrouw vraagt de rechtbank om de man de woning te laten verlaten, omdat zij en de kinderen daar niet kunnen verblijven als de man aanwezig is. De man betwist de definitieve scheiding en stelt dat zij samen kunnen blijven wonen tot de echtscheiding definitief is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zorg voor de kinderen momenteel gelijk is verdeeld en dat het in het belang van de kinderen is dat zij in de woning kunnen blijven. De rechtbank heeft daarom een schema vastgesteld voor het gebruik van de woning, waarbij de vrouw het uitsluitend gebruik heeft op bepaalde dagen. Het verzoek om de kinderen aan de vrouw toe te vertrouwen is afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang is aangetoond. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.