ECLI:NL:RBDHA:2025:2343
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Tunesische vreemdeling met onbekende bestemming; niet-ontvankelijkheid van het beroep
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser, van Tunesische nationaliteit en geboren op [geboortedatum] 2004, heeft op 9 december 2024 een asielaanvraag ingediend. De minister heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 24 december 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft partijen in eerste instantie uitgenodigd voor een zitting op 17 februari 2025. Echter, de minister heeft laten weten dat eiser met onbekende bestemming is vertrokken. Na overleg met de gemachtigde van eiser heeft de rechtbank besloten dat een zitting niet langer nodig is en het onderzoek te sluiten.
De rechtbank overweegt dat als een vreemdeling met onbekende bestemming vertrekt, dit kan betekenen dat hij geen prijs meer stelt op de door hem gezochte bescherming in Nederland. In dat geval kan de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren, omdat de vreemdeling geen procesbelang meer heeft. De rechtbank moet echter voorzichtig zijn en rekening houden met de mogelijkheid dat de gemachtigde nog contact heeft met de vreemdeling. In dit geval heeft de gemachtigde op 16 januari 2025 laten weten dat hij geen contact meer heeft met eiser en niet weet waar hij verblijft.
De rechtbank concludeert dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de bescherming in Nederland en daarom geen belang meer heeft bij een beoordeling van zijn beroep. Het beroep wordt niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordeelt. De minister hoeft de proceskosten van eiser niet te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. A.S. Gaastra, rechter, in aanwezigheid van mr. S.J.B. ter Beke, griffier, en is openbaar uitgesproken.