ECLI:NL:RBDHA:2025:2361

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
19 februari 2025
Zaaknummer
NL25.3327
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd aan vreemdeling zonder rechtmatig verblijf

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 februari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsbeperkende maatregel die door de Minister van Asiel en Migratie aan de eiseres is opgelegd. De eiseres, van Ethiopische nationaliteit, had geen rechtmatig verblijf meer in Nederland en was verplicht om in de VBL Gezinslocatie in Emmen te verblijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister de maatregel op juiste gronden heeft opgelegd, gezien het belang van de openbare orde en de nationale veiligheid. De eiseres had eerder een verzoek ingediend om de maatregel te schorsen, maar de rechtbank oordeelde dat de minister voldoende had gemotiveerd waarom de maatregel noodzakelijk was. De rechtbank benadrukte dat de plaatsing in de VBL niet alleen diende om toezicht te houden op de eiseres, maar ook om haar en haar dochtertje opvang te bieden. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de vrijheidsbeperkende maatregel van kracht blijft. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.3327

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , V-nummer: [nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.A.M. Karsten),
en

de Minister van Asiel en Migratie, de minister

(gemachtigde: mr. P.A.L.A. van Ittersum).

Procesverloop

1. Bij besluit van 20 januari 2025 (het bestreden besluit) heeft de minister aan eiseres een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, als bedoeld in artikel 56, eerste lid, van de Vw [1] 2000 (hierna: de vrijheidsbeperkende maatregel).
1.1.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
1.2.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 14 februari 2025 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting gesloten.

Overwegingen

2. Eiseres stelt van Ethiopische nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] .
3. Op grond van artikel 56, eerste lid, van de Vw 2000 kan door de minister overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur te geven regels, indien het belang van de openbare orde of de nationale veiligheid zulks vordert, de vrijheid van beweging worden beperkt van de vreemdeling die:
a. geen rechtmatig verblijf heeft;
b. rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8, met uitzondering van de onderdelen b, d, en e.
3.1.
Op grond van artikel 56, tweede lid, van de Vw 2000 blijft toepassing van het eerste lid achterwege, dan wel wordt de toepassing beëindigd, zodra de vreemdeling te kennen geeft Nederland te willen verlaten en hiertoe voor hem ook gelegenheid bestaat.
3.2.
De vrijheidsbeperkende maatregel kan ingevolge artikel 5.1 van het Vb [2] 2000 bestaan uit:
a. een verplichting zich bij verblijf in Nederland in een bepaald gedeelte van Nederland te bevinden, of;
b. een verplichting zich te houden aan een verbod om zich in een bepaald gedeelte of bepaalde gedeelten van Nederland te bevinden.
3.3.
In paragraaf A5/1 van de Vc [3] 2000 staat vermeld dat, anders dan bij de oplegging van een vrijheidsontnemende maatregel zoals neergelegd in de Vw 2000, een vrijheidsbeperkende maatregel in de regel niet disproportioneel zal zijn indien deze nodig is voor de voorbereiding van het vertrek van de vreemdeling. Wel moet worden nagegaan of in de gegeven omstandigheden, de door de vreemdeling gestelde belangen zwaarder moeten wegen dan het belang van de overheid bij het beschikbaar houden van de vreemdeling voor het vertrekproces.
3.4.
In paragraaf A5/5 van de Vc 2000 staat vermeld dat de vrijheidsbeperkende maatregel op grond van artikel 56 van de Vw 2000 - in combinatie met een toezichtmaatregel op grond van artikel 54 eerste lid, van de Vw 2000 - wordt opgelegd op grond van de openbare orde of de nationale veiligheid aan de vreemdeling zonder rechtmatig verblijf, dan wel aan de vreemdeling die rechtmatig verblijf heeft op grond van artikel 8, met uitzondering van de onderdelen b, d en e Vw 2000.
4. De minister heeft eiseres verplicht om met ingang van 21 januari 2025 te verblijven in de gemeente Emmen, alwaar zij zich in de VBL [4] Gezinslocatie dient op te houden. De minister heeft overwogen dat de openbare orde de maatregel vordert en acht hierbij van belang dat eiseres niet heeft voldaan aan de rechtsplicht om uit eigen beweging Nederland te verlaten. Verder beschikt eiseres niet over een vaste woon- of verblijfsplaats, noch over voldoende middelen van bestaan. Tot slot merkt de minister op dat eiseres geen recht meer heeft op opvang en alleen opvang kan krijgen in een gezinslocatie.
Beroepsgronden
5. Eiseres heeft gesteld dat het voor haar niet mogelijk is om te kunnen terugkeren naar Italië omdat de Italiaanse autoriteiten nog niet hebben bevestigd dat zij haar terugnemen. Verder is er onvoldoende rekening gehouden met haar omstandigheden. Zij heeft op dit moment geen formeel rechtmatig verblijf in Nederland en dus is het niet mogelijk om te beschikken over een eigen woonplaats. Dat wil nog niet zeggen dat zij zich aan het toezicht zal gaan onttrekken. Eiseres is altijd traceerbaar geweest. Eiseres is de primaire verzorgende ouder van haar dochtertje. Eiseres brengt haar dochtertje naar alle medische afspraken en controles in Amsterdam. Eiseres heeft inderdaad geen middelen van bestaan, maar dit betekent niet dat zij niet kan vertrekken. Ook kan daaruit niet de conclusie worden getrokken dat zij zich aan het toezicht zal onttrekken. Eiseres voert verder aan dat zij vooral binding heeft met Amsterdam en dat dat onvoldoende is betrokken in het besluit. Daarbij komt dat het dochtertje van eiseres een Nederlandse vader heeft. Zij is voornemens een aanvraag in te dienen voor een verblijfsdocument EU/EER als verzorgende ouder van een Nederlands kind (Chavez-Vilchez). De minister heeft in de vrijheidsbeperkende maatregel onzorgvuldig gemotiveerd waarom er niet kan worden volstaan met een lichter middel.
Beoordeling door de rechtbank
6. Eiseres heeft geen rechtmatig verblijf meer in Nederland. Zij heeft hierdoor ook niet langer recht op opvang en voorzieningen vanuit het COa. De veronderstelling van eiseres dat zij desondanks opvang bij het COa kan blijven genieten en uiteindelijk kan doorstromen naar een woning zodra de maatregel wordt opgeheven, maakt dat niet anders. Eiseres heeft Nederland niet binnen de aan haar gegunde termijn uit eigen beweging verlaten. De stelling van de gemachtigde dat eiseres nog niet zou hoeven te vertrekken omdat Italië nog niet heeft ingestemd met een claimakkoord, ziet er aan voorbij dat eiseres internationale bescherming heeft gekregen in Italië en van een claimakkoord zoals in een zogeheten Dublinsituatie dus geen sprake hoeft te zijn. Daarnaast is gebleken dat eiseres niet over een vaste woon- of verblijfplaats beschikt. De door haar overgelegde BRP-uittreksel dateert van 1 juli 2024 en is daarmee niet meer recent. Ook is de COa-opvang in Amsterdam beëindigd. Evenmin beschikt eiseres over voldoende (eigen) middelen van bestaan, hetgeen ook wordt bevestigd in de door eiseres overgelegde verklaring van Het Wereldhuis.
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister in de maatregel voldoende gemotiveerd waarom de vrijheidsbeperkende maatregel aan eiseres wordt opgelegd. De rechtbank benadrukt dat de plaatsing in de VBL dient om erop te kunnen toezien dat eiseres daadwerkelijk werkt aan haar vertrek, maar ook dat hiermee in ieder geval opvang aan eiseres en haar dochtertje wordt geboden. De rechtbank ziet ook voor het overige geen aanleiding voor het oordeel dat de plaatsing in de VBL geen geschikt middel is voor eiseres. Niet is gebleken dat de medische voorzieningen in de VBL voor eiseres en haar dochtertje ontoereikend zouden zijn. Voor bezoek aan een medisch specialist - voor zover dat nodig zou zijn - kan om tijdelijke ontheffing van de maatregel worden verzocht. Gelet op al deze omstandigheden heeft de minister zich naar oordeel van de rechtbank terecht op het standpunt gesteld dat het belang van de openbare orde de maatregel vordert.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van R. de Boer, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet.
2.Vreemdelingenbesluit.
3.Vreemdelingencirculaire.
4.Vrijheidsbeperkende locatie.