ECLI:NL:RBDHA:2025:23781
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing mvv-aanvraag op basis van familierechtelijke relatie en jongvolwassenenbeleid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 10 december 2025, wordt de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) door de minister van Asiel en Migratie beoordeeld. Eiseres, een Eritrese jongvolwassene, had de aanvraag ingediend met het doel om bij haar moeder, mevrouw [naam moeder], te verblijven. De minister had de aanvraag afgewezen op basis van het niet aantonen van de familierechtelijke relatie en het ontbreken van familie- en gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM. Eiseres was het niet eens met deze afwijzing en voerde verschillende beroepsgronden aan.
De rechtbank oordeelde dat het beroep gegrond was. De rechtbank concludeerde dat de minister het jongvolwassenenbeleid onjuist had toegepast. De rechtbank stelde vast dat de minister niet het juiste peilmoment had gehanteerd bij de beoordeling van de gezinsband en dat de minister onvoldoende had gemotiveerd dat eiseres in haar eigen onderhoud kon voorzien. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de minister op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met de uitspraak. Eiseres kreeg ook een vergoeding van haar proceskosten toegewezen, die door de minister moest worden betaald.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van familierechtelijke relaties en de toepassing van het jongvolwassenenbeleid, waarbij alle relevante feiten en omstandigheden in acht moeten worden genomen.