In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 16 december 2025, gaat het om een opvolgend beroep van eiseres tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiseres heeft gesteld dat de minister niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf. De rechtbank heeft eerder de minister opgedragen om uiterlijk 30 juni 2025 een beslissing te nemen, maar deze termijn is niet nageleefd. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ontvankelijk en gegrond verklaard.
De rechtbank heeft bepaald dat de minister binnen vier weken na bekendmaking van deze uitspraak alsnog een beslissing moet nemen op de aanvraag. Indien de minister deze termijn overschrijdt, moet hij een dwangsom van € 100,- per dag betalen, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft ook verzocht om vrijstelling van het griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen.
Daarnaast is de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 453,50. De uitspraak is gedaan door mr. F. Sijens, rechter, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na de uitspraak een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens is met de uitspraak.