ECLI:NL:RBDHA:2025:24293
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 december 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. De minister van Asiel en Migratie had de asielaanvraag van eiser afgewezen op 3 februari 2025, met de motivering dat deze kennelijk ongegrond was op basis van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag. Eiser had beroep ingesteld tegen dit besluit, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat eiser op 11 februari 2025 met onbekende bestemming is vertrokken, waardoor er geen procesbelang meer zou zijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen recente informatie is over het contact tussen eiser en zijn gemachtigde na de melding van vertrek. De gemachtigde heeft aangegeven dat hij in december 2024 voor het laatst contact heeft gehad met eiser en dat er sindsdien geen contact is geweest over de beroepsprocedure. De rechtbank concludeert dat eiser geen rechtens te beschermen belang heeft bij de beoordeling van het bestreden besluit, en verklaart het beroep daarom niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.