ECLI:NL:RBDHA:2025:2444
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 29 januari 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, een man van Senegalese nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 9 december 2024 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 15 januari 2025, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. M.A. Krikke, en een tolk, B.J. Kane. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. P.M.W. Jans. Tijdens de zitting werd ook een andere zaak, NL24.49774, behandeld. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig is en heeft het verzoek afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 29 januari 2025 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.