Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiseres,
de minister van Asiel en Migratie.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
verlengentot ten hoogste 21 maanden, indien naar verwachting voor een korte periode onzekerheid zal bestaan over de situatie in het land van herkomst. In artikel 31, vierde lid, van de Procedurerichtlijn staat dat de lidstaten de onderzoeksprocedure kunnen
uitstellenin individuele gevallen bij een onzekere situatie in het land van herkomst.
verlengenin het BVM op te vatten als opschorten. Daarbij neemt de rechtbank het bepaalde in artikel 31, vierde lid, van de Procedurerichtlijn in aanmerking en het feit dat de Procedurerichtlijn van recentere datum is dan de totstandkoming van de Vreemdelingenwet en het bepaalde in artikel 43. Verder is van belang dat de Engelse versie van artikel 31, vierde lid, van de Procedurerichtlijn het heeft over
postpone.De rechtbank vindt ook steun in het doel en de strekking van een BVM. Een BVM ziet op de situatie waarin niet beslist kan worden op aanvragen, omdat de situatie in het land van herkomst zodanig complex is dat geen weloverwogen besluit kan worden genomen. Op het moment dat de situatie niet langer complex is en het BVM niet langer van kracht is, gaat de beslistermijn weer lopen en kan de minister weer besluiten nemen. Dat de wet en het BVM zelf over verlengen spreken in plaats van over opschorten doet hieraan niet af. [4]
5.1. In de zaak van eiseres werd de aanvraag ingediend op 23 juli 2024, voordat het BVM van kracht werd. De opschorting van de beslistermijn door het BVM, die zes maanden duurde, gecombineerd met de reguliere beslistermijn van zes maanden, betekent in dit geval dat de beslistermijn eindigde op 23 juli 2025. Eiseres heeft de minister, met de brief van
24 juli 2025 gevraagd om alsnog binnen twee weken te beslissen. [5] De termijn van twee weken vangt aan één dag na ontvangst van de brief waarin eiseres de minister heeft gevraagd om alsnog binnen twee weken te beslissen. [6] In het geval van eiseres begon deze termijn op 25 juli 2025. De rechtbank stelt vast dat de beslistermijn daarom eindigde op
7 augustus 2025. Eiseres heeft het beroepschrift ingediend op 7 augustus 2025. Het beroep is te vroeg en dus prematuur ingediend en voldoet daarom niet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen. [7]