ECLI:NL:RBDHA:2025:2511
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. De eiser, met een V-nummer dat in het document niet is vermeld, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de minister van Asiel en Migratie op 11 december 2024 afgewezen, waarbij het besluit als kennelijk ongegrond werd gekwalificeerd. Tevens werd aan de eiser een terugkeerbesluit met een inreisverbod van twee jaar opgelegd.
Naar aanleiding van deze afwijzing heeft de eiser beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. Echter, op dezelfde dag heeft de rechtbank in een andere zaak, met zaaknummer NL24.50150, uitspraak gedaan op het beroep van de eiser. Hierdoor was de noodzaak voor een voorlopige voorziening niet meer aanwezig. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, die als voorzieningenrechter fungeerde, en is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, wat betekent dat de beslissing van de voorzieningenrechter definitief is.