In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 15 april 2024 behandeld. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft het onderzoek gesloten. Eiser heeft zijn aanvraag ingediend op 15 april 2024, en de wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 15 oktober 2024. Echter, de minister heeft de beslistermijn met negen maanden verlengd op basis van het WBV 2023/26, wat rechtsgeldig is verklaard door de rechtbank in een eerdere uitspraak. Hierdoor was de ingebrekestelling van 18 oktober 2024 prematuur, en voldoet het beroep niet aan de vereisten voor indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is en er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.