ECLI:NL:RBDHA:2025:2650
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen het niet tijdig beslissen op een asielaanvraag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 21 mei 2023 behandeld. De rechtbank heeft besloten dat een zitting niet nodig is en heeft het onderzoek gesloten. De zaak betreft de vraag of de minister van Asiel en Migratie tijdig heeft beslist op de asielaanvraag van eiser. De rechtbank verwijst naar de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) die de beslistermijnen en procedures rondom asielaanvragen regelen.
Eiser heeft zijn aanvraag ingediend op 21 mei 2023, en Nederland werd verantwoordelijk voor de behandeling van de aanvraag op 29 januari 2024. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou eindigen op 29 juli 2024. Echter, door de inwerkingtreding van het WBV 2023/26 is deze termijn met negen maanden verlengd. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat de minister voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake was van een situatie die een verlenging rechtvaardigde. Hierdoor is de ingebrekestelling van 17 oktober 2024 prematuur ingediend.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat het niet voldoet aan de vereisten voor het indienen van een beroep tegen het niet tijdig beslissen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.