ECLI:NL:RBDHA:2025:2655
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep inzake niet tijdig beslissen op asielaanvraag en verzoek om proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft verzoeker beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, omdat er niet tijdig was beslist op zijn asielaanvraag. Op 18 oktober 2024 heeft de minister alsnog een inwilligend besluit genomen, waarna verzoeker zijn beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat de rechtbank kan besluiten om het bestuursorgaan te veroordelen in de proceskosten als het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift. In dit geval is de minister tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker door zijn aanvraag alsnog in te willigen. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toegewezen en de minister veroordeeld tot betaling van € 437,50 aan proceskosten. Dit bedrag is vastgesteld op basis van de inschakeling van een professionele juridische hulpverlener en de wegingsfactor van 0,5, omdat de zaak van licht gewicht is. De uitspraak is gedaan door rechter G.P. Loman en bekendgemaakt op 8 januari 2025.