Op 8 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarbij eiser, vertegenwoordigd door mr. E. Ceylan, in beroep ging tegen de minister van Asiel en Migratie. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de minister had niet tijdig op deze aanvraag beslist. De rechtbank oordeelde dat de minister de wettelijke beslistermijn had overschreden. Eiser had de minister op 14 september 2024 in gebreke gesteld, maar de rechtbank constateerde dat eiser meer dan twee weken na deze ingebrekestelling beroep had ingesteld, waardoor het beroep kennelijk gegrond was. De rechtbank besloot dat de minister binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag moest nemen. Indien de minister deze termijn overschreed, zou hij een dwangsom van € 100,- per dag moeten betalen, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast werd de minister veroordeeld tot het betalen van de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 437,50. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 8 januari 2025.