ECLI:NL:RBDHA:2025:2690

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 februari 2025
Publicatiedatum
24 februari 2025
Zaaknummer
NL25.1230 en NL25.1228
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielberoepen wegens vertrek met onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 februari 2025 uitspraak gedaan in de asielprocedures van twee eisers, die hun asielaanvragen hadden ingediend. De rechtbank heeft de beroepen niet-ontvankelijk verklaard, omdat de eisers met onbekende bestemming zijn vertrokken en geen procesbelang meer hebben bij de beroepen. De bestreden besluiten, genomen door de minister van Asiel en Migratie op 8 januari 2025, hielden in dat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvragen van de eisers. Tijdens de zitting op 20 februari 2025 zijn de eisers en hun gemachtigde niet verschenen, terwijl de verweerder wel vertegenwoordigd was. De rechtbank heeft ambtshalve onderzocht of er nog procesbelang was voor de eisers. Uit meldingen van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers bleek dat de eisers op 30 en 31 januari 2025 met onbekende bestemming zijn vertrokken. De gemachtigde van de eisers heeft op 11 en 12 februari 2025 aangegeven geen contact meer te hebben met hen. Gezien deze omstandigheden concludeerde de rechtbank dat de eisers geen prijs meer stelden op de door hen aanvankelijk verzochte bescherming in Nederland. De rechtbank heeft daarom de beroepen niet-ontvankelijk verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL25.1230 en NL25.1228
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiseres], eiseres, V-nummer: [V-nummer 1],

[eiser], eiser, V-nummer: [V-nummer 2],
hierna gezamenlijk te noemen: eisers,
(gemachtigde: mr. M.B. van den Toorn-Volkers),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder,

(gemachtigde: mr. M.M. van Duren).

Procesverloop

Bij besluiten van 8 januari 2025 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van eisers niet in behandeling genomen, omdat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld.
De rechtbank heeft de beroepen op 20 februari 2025 op zitting behandeld. Eisers en hun gemachtigde zijn, zonder voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank beantwoordt allereerst ambtshalve de vraag of eisers procesbelang hebben bij de beroepen. Verweerder heeft op 4 respectievelijk 12 februari 2025 meegedeeld dat eiser respectievelijk eiseres volgens meldingen van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers op 30 respectievelijk 31 januari 2025 met onbekende bestemming zijn vertrokken. Op 11 en 12 februari 2025 heeft de gemachtigde van eisers meegedeeld geen contact meer te hebben met eisers.
2. Uit vaste rechtspraak van de Afdeling [1] volgt dat wanneer een vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken zonder verweerder te laten weten waar hij verblijft, er in beginsel van uit wordt gegaan dat die vreemdeling geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk verzochte bescherming in Nederland. Dit is anders als de vreemdeling contact met zijn gemachtigde onderhoudt. [2]
3. Gezien de hiervoor genoemde omstandigheden en gezien de informatie van de gemachtigde van eisers neemt de rechtbank aan dat eisers met onbekende bestemming zijn vertrokken en dat zij geen prijs meer stellen op de door hun aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Daarom hebben eisers geen procesbelang bij een inhoudelijke beoordeling van de door hun ingestelde beroepen tegen de bestreden besluiten.
4. De beroepen zijn daarom niet-ontvankelijk.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 februari 2025 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en het proces-verbaal daarvan is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 1 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2662.