ECLI:NL:RBDHA:2025:2783

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 februari 2025
Publicatiedatum
25 februari 2025
Zaaknummer
NL25.7412
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring en voortvarend handelen in vreemdelingenzaken met zicht op uitzetting naar Marokko

Op 25 februari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortduren van de maatregel van bewaring van een eiser met de Marokkaanse nationaliteit. De maatregel van bewaring was eerder opgelegd op 24 oktober 2024 door de minister van Asiel en Migratie. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten op 24 februari 2025. Eiser stelde dat er geen zicht was op uitzetting binnen een redelijke termijn, omdat de Marokkaanse autoriteiten nog niet hadden gereageerd op de aanvraag voor een laissez-passer. De rechtbank oordeelde echter dat er in het algemeen zicht op uitzetting naar Marokko bestaat en dat de eiser onvoldoende meewerkt aan zijn uitzetting. De rechtbank concludeerde dat de minister voldoende voortvarend handelt en dat de gronden voor de maatregel van bewaring nog steeds van toepassing zijn. Eiser's verzoek om een lichter middel, zoals een meldplicht, werd afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees ook het verzoek om schadevergoeding af.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL25.7412

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , V-nummer: [V-nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. M.A.M. Karsten),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 24 oktober 2024 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw [1] opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft hij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 24 februari 2025.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1990 en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 8 januari 2025 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt rechtmatig was. [2] Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek op 8 januari 2025.
4. Eiser voert aan dat geen sprake is van zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn. Op 4 november 2024 is de aanvraag voor een lp [3] verzonden naar de Marokkaanse autoriteiten, maar tot op heden is daar niet op gereageerd. Het lp-traject ligt stil en het dossier geeft geen aanleiding om aan te nemen dat daar binnenkort een verandering in zal komen.
5. Eiser wordt hierin niet gevolgd. In zijn algemeenheid bestaat er zicht op uitzetting naar Marokko. Er zijn geen aanknopingspunten dat dit voor eiser anders is. Dat er tot op heden nog geen reactie van de Marokkaanse autoriteiten op de lp-aanvraag is ontvangen, maakt niet dat op voorhand twijfel bestaat over de vraag of de Marokkaanse autoriteiten binnen een afzienbare termijn een lp zullen afgeven. In dat kader weegt de rechtbank mee dat eiser geen invulling geeft aan zijn meewerkplicht. Zo heeft eiser tijdens het vertrekgesprek van 3 februari 2025 verklaard niet te willen terugkeren naar Marokko en heeft hij geweigerd om zijn paspoort te laten opsturen. Nu eiser niet volledig en actief meewerkt aan zijn uitzetting, kan niet gesteld worden dat geen zicht op uitzetting bestaat.
6. Eiser voert verder aan dat verweerder onvoldoende voortvarend handelt. Er worden maandelijks vertrekgesprekken gevoerd en verweerder rappelleert schriftelijk bij de Marokkaanse autoriteiten, maar dit is onvoldoende. Het had op de weg van verweerder gelegen op om dossierniveau te rappelleren, omdat een reactie van de Marokkaanse autoriteiten uitblijft.
7. Ook hierin wordt eiser niet gevolgd. Verweerder werkt voldoende voortvarend aan de uitzetting van eiser. Uit het voortgangsrapport blijkt namelijk dat verweerder sinds 8 januari 2025 een vertrekgesprek met eiser heeft gevoerd en tweemaal schriftelijk heeft gerappelleerd bij de Marokkaanse autoriteiten. Door eiser zijn geen omstandigheden aangevoerd op grond waarvan verweerder nu op dossierniveau zou moeten rappelleren.
8. Eiser voert tot slot aan dat een lichter middel, zoals een meldplicht, had moeten worden toegepast. De belangenafweging dient in zijn voordeel uit te vallen, gelet op de duur van het lp-traject, het uitblijven van een reactie van de Marokkaanse autoriteiten, het onvoldoende voortvarend handelen van verweerder en de omstandigheid dat de bewaring bezwarend is voor eiser. Verder heeft eiser voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van een verblijfplaats waar hij kan verblijven in afwachting van zijn uitzetting; zijn zwager woont namelijk in Nederland.
9. Deze beroepsgrond slaagt evenmin. De gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag zijn gelegd, zijn nog immer van toepassing. Deze gronden zijn voldoende om aan te nemen dat er een risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. De door eiser genoemde omstandigheden zijn, gelet op het onttrekkingsrisico, onvoldoende voor de conclusie dat verweerder een lichter middel had moeten toepassen. Daarbij komt dat eiser nu voor het eerst stelt te kunnen verblijven bij zijn zwager, maar dat hij geen concrete naam en adresgegevens heeft genoemd. Verder is ook is niet gebleken dat de bewaring onevenredig bezwarend is.
10. Ook overigens ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
11. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 25 februari 2025 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
3.Laissez-passer.