Op 9 januari 2025 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende een asielaanvraag. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.M. van Woensel, heeft beroep ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie, die voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, aangezien de minister eerder een termijn was gesteld zonder dat er een besluit was genomen. De rechtbank heeft daarom een nieuwe termijn van twee weken vastgesteld voor de minister om een besluit te nemen.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de minister opgedragen om binnen de gestelde termijn een besluit bekend te maken. Tevens is er een rechterlijke dwangsom van € 200 per dag opgelegd voor elke dag dat de minister de termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000. Daarnaast is de minister veroordeeld tot het betalen van proceskosten aan eiser tot een bedrag van € 453,50.
De uitspraak is gedaan zonder zitting en is openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om tegen deze uitspraak in verzet te gaan binnen zes weken na verzending van de uitspraak. De rechtbank heeft ook verwezen naar relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die van toepassing zijn op deze zaak.