In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 24 februari 2025, in de zaak SGR 24/7589, wordt het beroep van eiser tegen de vaststelling van zijn aanspraak op nabetaling van salaris beoordeeld. Eiser, een reservist bij de Koninklijke Marechaussee, was sinds 22 juli 2015 niet meer opgeroepen vanwege een integriteitsonderzoek. Hij werd op 1 maart 2017 ontslagen wegens wangedrag. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het ontslag onterecht was, maar dat de schadevergoeding die eiser ontving, niet volledig was. Verweerder had vastgesteld dat eiser alleen over 2017 schade had geleden, en dat hij in de daaropvolgende jaren geen financieel nadeel had ondervonden omdat hij meer uren bij de politie was gaan werken. De rechtbank oordeelt dat verweerder de schade ten onrechte op € 2.732,06 had vastgesteld, en corrigeert dit naar € 2.832,06. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover het de hoogte van de schadevergoeding betreft en kent eiser ook proceskostenvergoeding toe. De uitspraak benadrukt dat bij een herroepen ontslag de nabetaling van salaris afhankelijk is van de inkomsten die de werknemer in die periode heeft genoten.