ECLI:NL:RBDHA:2025:2975
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beslissing over WGA-uitkering en geschiktheid van functies in het kader van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 februari 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beslissing van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de WGA-uitkering van eiser. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. I. Ouwehand, had beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 10 maart 2023, waarin zijn bezwaren tegen de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering op basis van 65,76% arbeidsongeschiktheid ongegrond werden verklaard. De rechtbank heeft de verzekeringsarts drs. M. Vervoort als deskundige benoemd om de medische situatie van eiser te beoordelen. De deskundige concludeerde dat de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van het UWV in overeenstemming was met de medische informatie en dat er geen medische grond was om af te wijken van de beoordeling door het UWV. Eiser voerde aan dat zijn beperkingen onvoldoende waren erkend en dat de functies productiemedewerker industrie en wikkelaar niet geschikt voor hem waren. De rechtbank oordeelde echter dat de deskundige deugdelijk had gemotiveerd dat de beperkingen die door het UWV waren vastgesteld passend waren voor de mate van psychische problematiek van eiser op de datum in geding. De rechtbank volgde het oordeel van de deskundige en verklaarde het beroep ongegrond, waarbij het UWV in zijn besluit werd bevestigd. De rechtbank concludeerde dat eiser terecht recht had op de WGA-uitkering zoals vastgesteld door het UWV.