ECLI:NL:RBDHA:2025:3083

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
28 februari 2025
Zaaknummer
SGR 24/977
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen woningvormingsvergunning

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar tegen een verleende woningvormingsvergunning. De vergunning werd op 14 juli 2023 verleend aan de eigenaar van een pand in Delft, waar de eigenaar twee woningen wil verbouwen naar vier appartementen. Eiser, een omwonende, ging in bezwaar tegen deze vergunning, maar zijn bezwaar werd op 18 december 2023 niet-ontvankelijk verklaard door het college van Burgemeester en wethouders van Delft. Eiser is van mening dat deze niet-ontvankelijkheid onterecht is, omdat andere bezwaarmakers wel ontvankelijk zijn verklaard en hij vindt dat de afstandscriteria niet goed zijn onderbouwd.

De rechtbank heeft het beroep op 30 januari 2025 behandeld, waarbij eiser, de gemachtigden van verweerder en een derde-partij aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat eiser geen belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, omdat hij op een afstand van meer dan 150 meter van het pand woont en geen zicht heeft op de woning. De rechtbank concludeert dat er geen gevolgen van enige betekenis zijn voor de woon- of leefsituatie van eiser. Daarom is het beroep ongegrond verklaard en krijgt eiser geen griffierecht terug of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian en is openbaar uitgesproken op 18 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/977

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 februari 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

het college van Burgemeester en wethouders van Delft

(gemachtigde: M. van Drunen en mr. L. van der Windt).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: W.J. van der Gang.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank beroep van eiser tegen de niet-ontvankelijkverklaring van zijn bezwaar.
1.1.
Verweerder heeft op 14 juli 2023 een woningvormingsvergunning verleend aan de eigenaar van de [adres] . Eiser is hier tegen in bezwaar gegaan. Met het bestreden besluit van 18 december 2023 heeft verweerder het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 30 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigden van verweerder en de derde-partij.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. De derde-partij heeft als eigenaar van de [adres] een woningvormingsvergunning aangevraagd om de twee woningen te verbouwen naar vier appartementen. Verweerder heeft deze vergunning verleend. Eiser is omwonende en is het niet eens met de opdeling van de woning in appartementen. Hij wil dat het pand behouden wordt als twee woningen.
3. Verweerder heeft het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard vanwege de grote afstand van zijn woning tot het adres [adres] .
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser vindt dat verweerder zijn bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Overige bezwaarmakers zijn wel ontvankelijk verklaard. Zij wonen op 80-90 meter of minder van de [adres] . Het criterium dat eiser op te grote afstand woont, is door verweerder op geen enkele wijze onderbouwd. Hiermee zou veel wet- en regelgeving niet meer van toepassing zijn op welke burger van de stad dan ook. In de eerste reactie op het bezwaar had verweerder het argument van afstand meteen kunnen opvoeren. Het team rechtsbescherming van verweerder moest, bij navraag wat de fysieke grens is om bezwaar te mogen maken, het antwoord schuldig blijven. Er is sprake van volstrekte willekeur. Ter zitting heeft eiser nog aangevuld dat hij belanghebbende is, omdat hij en zijn vrouw mogelijk kleiner willen gaan wonen en dat zijn kinderen starters zijn en graag in dit soort woningen willen wonen. Daarnaast heeft eiser inhoudelijke argumenten naar voren gebracht waarom hij het niet eens is met de verleende woningvormingsvergunning.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5. Omdat het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk is verklaard en niet inhoudelijk is beoordeeld, beperkt de rechtbank zich in het beroep tot de vraag of verweerder eisers bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank zal daarom niet ingaan op de inhoudelijke beroepsgronden die eiser heeft aangevoerd over de woningvormingsvergunning.
6. In het kader van omgevingsvergunningen heeft de hoogste bestuursrechter overwogen dat wie rechtstreeks feitelijke gevolgen ondervindt van een activiteit die het besluit toestaat, in beginsel belanghebbende is bij dat besluit. [1] Het criterium ‘gevolgen van enige betekenis’ van de activiteit dient als correctie op dit uitgangspunt. Zonder gevolgen van enige betekenis heeft betrokkene geen persoonlijk belang bij het besluit. Hij onderscheidt zich dan onvoldoende van anderen. Om te bepalen of er gevolgen van enige betekenis voor de woon-, leef- of bedrijfssituatie van betrokkene zijn, wordt acht geslagen op de factoren afstand tot, zicht op, planologische uitstraling van en milieugevolgen van de activiteit die het besluit toestaat, waarbij die factoren zo nodig in onderlinge samenhang worden bezien. Ook bij het verlenen van een vergunning in het kader van huisvesting, zoals een woningvormingsvergunning, gaat het om een goede woon- en leefomgeving. Daarom heeft verweerder in zijn conclusie of eiser belanghebbende is bij het primaire besluit kunnen aansluiten bij deze rechtspraak van de hoogste bestuursrechter.
6.1.
Verweerder heeft het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser geen belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht bij het primaire besluit van 14 juli 2023 tot het verlenen van een woningvormingsvergunning. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser geen rechtstreeks belang heeft bij dit besluit, omdat hij op een afstand van ruim 150 meter woont van de woning op de [adres] . Eiser heeft vanuit zijn woning geen zicht op de woning en verder is niet gebleken van gevolgen van enige betekenis voor de woon- of leefsituatie van eiser. Het betoog van eiser op zitting dat hij vanaf zijn balkon en voortuin wel zicht heeft op de gehele Nieuwe Plantage en daarmee ook – zo begrijpt de rechtbank – op nummers 7-8 heeft eiser niet onderbouwd, zodat de rechtbank hieraan voorbij gaat.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 februari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 augustus 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3175, r.o. 3.1.