ECLI:NL:RBDHA:2025:3085

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
28 februari 2025
Zaaknummer
SGR 24/4871
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Paspoortaanvraag en erkenning van het vaderschap van een kind geboren in Vietnam

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 18 februari 2025, wordt het beroep van eiser, een Vietnamese man, behandeld tegen het besluit van de minister van Buitenlandse Zaken om zijn aanvraag voor een Nederlands paspoort niet in behandeling te nemen. Eiser, geboren in Vietnam, heeft de Vietnamese nationaliteit en zijn vader heeft de Nederlandse nationaliteit. De rechtbank beoordeelt of eiser door zijn vader is erkend, wat essentieel is voor het verkrijgen van het Nederlanderschap. De minister heeft de aanvraag afgewezen omdat uit de geboorteakte niet blijkt dat eiser door zijn vader is erkend. Eiser heeft op 28 september 2023 een paspoort aangevraagd, maar de minister heeft deze aanvraag met een besluit van 3 oktober 2023 niet in behandeling genomen. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft gesteld dat de aanvraag onvolledig was en dat er geen bewijs is van erkenning door de vader. De rechtbank oordeelt dat de minister niet onzorgvuldig heeft gehandeld en dat de aanvraag terecht buiten behandeling is gelaten. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/4871

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 februari 2025 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], Vietnam, eiser

(gemachtigde: mr. G.J. van de Graaf),
en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder

(gemachtigde: I.S. IJserinkhuijsen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn paspoortaanvraag.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 3 oktober 2023 niet in behandeling genomen. Met het bestreden besluit van 28 maart 2024 op het bezwaar van eiser is verweerder daarbij gebleven.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 30 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser is op [geboortedatum] 1998 geboren in [geboorteplaats], Vietnam. Hij heeft de Vietnamese nationaliteit. Zijn moeder heeft alleen de Vietnamese nationaliteit, zijn vader heeft (ook) de Nederlandse nationaliteit. Eiser heeft op 28 september 2023 een Nederlands paspoort aangevraagd.
3. Verweerder heeft eisers aanvraag om een Nederlands paspoort niet in behandeling genomen omdat uit de overgelegde geboorteakte niet blijkt dat eiser door zijn vader is erkend. Eiser heeft volgens verweerder daarom het Nederlanderschap nooit verkregen.
Wat is de relevante wet- en regelgeving?
4. De relevante wet- en regelgeving is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Wat vindt eiser in beroep?
5. Verweerder heeft de aanvraag voor een Nederlands paspoort ten onrechte niet in behandeling genomen. Verweerder heeft niet deugdelijk gemotiveerd waarom geen sprake is van erkenning. Met de geboorteakte is naar Vietnamees recht op geldige wijze een familierechtelijke betrekking ontstaan. Deze moet voor de toepassing van artikel 4 van de Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) met erkenning worden gelijkgesteld. Daarbij moet worden getoetst aan artikelen 10:100 en 10:101 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Eiser verwijst ter vergelijking naar een beschikking van de rechtbank Den Haag van 9 februari 2024. [1] Uit de enkele omstandigheid dat eisers vader niet als ‘aangever’ is vermeld op de geboorteakte, volgt niet dat de vaststelling van het vaderschap niet zorgvuldig tot stand is gekomen. Eisers vader heeft kort na de geboorte en ook later pogingen ondernomen om eiser en zijn moeder naar Nederland te laten komen voor gezinshereniging.
Verder heeft verweerder het besluit niet zorgvuldig voorbereid. Verweerder heeft ten onrechte niet gereageerd op het verzoek om inzage in de stukken die zien op de toelatingsprocedures die zijn vader eerder voor hem heeft gevoerd. Daarnaast is eiser ten onrechte niet in de gelegenheid gesteld om te reageren op de stelling van verweerder dat naar Vietnamees recht (zoals dat gold op het moment van de geboorte van eiser) een erkenning moet worden bevestigd en geregistreerd in het geboorteregister. De gemachtigde van eiser heeft de stukken inmiddels zelf opgevraagd bij het nationaal archief. Bij de stukken bevond zich het document
Decision on recognition of parents recognize out of wedlock childuit 1999, wat in beroep is overgelegd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank oordeelt dat verweerder op goede gronden de paspoortaanvraag niet in behandeling heeft genomen. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
7. Verweerder heeft het besluit naar het oordeel van rechtbank niet onzorgvuldig voorbereid. Verweerder heeft terecht gesteld dat de gemachtigde van eiser alleen heeft verzocht om afschriften toe te zenden van de op de zaak betrekking hebbende stukken. Een verzoek om inzage in de stukken uit eerdere procedures leest de rechtbank hier niet in. Ook de omstandigheid dat eiser niet in de gelegenheid is gesteld om te reageren op het standpunt van verweerder dat naar Vietnamees recht, zoals dat gold op het moment van de geboorte van belanghebbende, een erkenning werd bevestigd en geregistreerd in het geboorteregister, leidt niet tot het oordeel dat het besluit onzorgvuldig is. Dit standpunt heeft verweerder ingenomen in reactie op wat eiser in bezwaar heeft aangevoerd, namelijk dat in 1999 geen aparte erkenningsaktes werden opgemaakt.
8. Artikel 9 van de Paspoortwet stelt het Nederlanderschap als voorwaarde voor het verstrekken van een Nederlands paspoort. Bij een beslissing op een aanvraag om afgifte daarvan moet daarom worden vastgesteld of iemand het Nederlanderschap bezit. Wanneer een kind bij de geboorte een vader of moeder met de Nederlandse nationaliteit heeft, is deze Nederlander. [2] Wanneer het alleen de vader is die de Nederlandse nationaliteit bezit, gaat dit om de Nederlandse vader die met de moeder is gehuwd, of die het kind vóór de geboorte heeft erkend. Ook na de geboorte kan een minderjarige het Nederlanderschap aan zijn Nederlandse vader ontlenen, door onder meer erkenning. [3] Familierechtelijke betrekkingen die rechtsgeldig in het buitenland zijn ontstaan, worden in beginsel in Nederland erkend. [4]
9. Niet in geschil is dat de vader van eiser voor de geboorte van eiser de Nederlandse nationaliteit heeft verkregen. Ook niet in geschil is dat de ouders van eiser nooit getrouwd zijn geweest. Partijen zijn verdeeld over de vraag of eiser bij zijn geboorte door zijn vader is erkend. Verweerder stelt zich terecht op het standpunt dat uit de overgelegde geboorteakte niet kan worden opgemaakt dat dit het geval is. In de geboorteakte staat weliswaar vermeld wie de vader is van eiser, maar de aangifte van de geboorte is alleen door de moeder gedaan. Daarmee is ook geen sprake van een vergelijkbare situatie als in de beschikking van de rechtbank Den Haag 9 februari 2024, omdat in die zaak de ouders gezamenlijk aangifte hadden gedaan. Naar Vietnamees recht – zoals dat gold op het moment van de geboorte van eiser – werd een erkenning bevestigd en geregistreerd in het geboorteregister. [5] Verweerder stelt terecht dat uit alleen de geboorteakte hiervan niet blijkt. Ook uit de omstandigheid dat de vader naderhand heeft geprobeerd om eiser en zijn moeder in het kader van gezinshereniging naar Nederland te halen, waar eiser op wijst, kan nog niet worden afgeleid dat eiser door zijn vader is erkend. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld dat eiser door zijn vader is erkend en daarmee ook niet of eiser de Nederlandse nationaliteit aan die van zijn vader kan ontlenen.
10. De overgelegde kopie van de Vietnamese
Decision on recognition of parents recognize out of wedlock childin beroep, maakt het oordeel van de rechtbank niet anders. Verweerder heeft de aanvraag van eiser niet in behandeling genomen omdat de aanvraag onvolledig was. In het besluit op bezwaar heeft verweerder niet alsnog inhoudelijk beslist op de aanvraag. De omvang van het geding bij de rechter beperkt zich daarom tot de rechtsvraag of verweerder terecht heeft geconcludeerd dat de aanvraag onvolledig was en vervolgens om die reden buiten behandeling heeft mogen laten. Dat betekent dat in beroep die bewijsmiddelen een rol kunnen spelen die gaan over de vraag of de aanvraag inderdaad onvolledig was en de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn volledig was. De bestuursrechter laat bewijsmiddelen die zijn bedoeld om de onvolledige aanvraag alsnog aan te vullen, in beroep buiten beschouwing. [6] Daarnaast is het document niet gelegaliseerd. Eisers gemachtigde heeft op de zitting aangegeven dat hij eiser heeft laten weten dat het originele document gelegaliseerd moet worden. Eiser heeft niet gereageerd op dit bericht van zijn gemachtigde, waardoor niet duidelijk is of hij dit heeft geprobeerd en of hij hier al dan niet in is geslaagd. Wanneer eiser het document heeft laten legaliseren of aannemelijk kan maken dat dit niet mogelijk is, kan eiser een nieuwe aanvraag indienen of hij kan – zoals door verweerder gesuggereerd – op grond van artikel 17 van de RWN een verzoek tot vaststelling van het Nederlanderschap indienen bij de rechtbank Den Haag, sector civiel.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de aanvraag terecht niet in behandeling heeft genomen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Bakker, griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 februari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
BIJLAGE
Burgerlijk Wetboek
Artikel 10:100
1. Een buitenslands tot stand gekomen onherroepelijke rechterlijke beslissing waarbij familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming zijn vastgesteld of gewijzigd, wordt in Nederland van rechtswege erkend, tenzij:
a. er voor de rechtsmacht van de rechter kennelijk onvoldoende aanknoping bestond met de rechtssfeer van diens land;
b. aan die beslissing kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan, of
c. de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde.
(…)
Artikel 10:101
1. Artikel 100 leden 1, onder b en c, 2 en 3 van dit Boek is van overeenkomstige toepassing op buitenslands tot stand gekomen rechtsfeiten of rechtshandelingen waarbij familierechtelijke betrekkingen zijn vastgesteld of gewijzigd, welke zijn neergelegd in een door een bevoegde instantie overeenkomstig de plaatselijke voorschriften opgemaakte akte.
(…)
Paspoortwet
Artikel 9
1. Iedere Nederlander heeft binnen de grenzen bij deze wet bepaald, recht op een nationaal paspoort, geldig voor tien jaren en voor alle landen.
(…)
Rijkswet op het Nederlanderschap
Artikel 3
1. Nederlander is het kind waarvan ten tijde van zijn geboorte de vader of de moeder Nederlander is, alsmede het kind van een Nederlander die voordien is overleden.
(…)
Artikel 4
(…)
2. Nederlander wordt de minderjarige vreemdeling die na zijn geboorte en voor de leeftijd van zeven jaar door een Nederlander wordt erkend.
(…)
4. Door erkenning wordt ook Nederlander de minderjarige vreemdeling die na zijn geboorte wordt erkend door een Nederlander, die zijn biologische ouderschap bij of binnen de termijn van één jaar na de erkenning aantoont.
(…)
Artikel 17
1. Een ieder die, buiten een bij enige in een der delen van het Koninkrijk gevestigde rechterlijke instantie of een in administratief beroep aanhangige zaak, daarbij onmiddellijk belang heeft, kan bij de rechtbank Den Haag of, indien hij in Aruba, Curaçao, Sint Maarten of de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba woonachtig is, bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba een verzoek indienen tot vaststelling van zijn Nederlanderschap of tot vaststelling dat hij het Nederlanderschap niet bezit. Het verzoek kan ook strekken tot de vaststelling dat de betrokkene op een bepaald tijdstip het Nederlanderschap al dan niet bezat.
(…)

Voetnoten

1.Beschikking van de rechtbank Den Haag van 9 februari 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:3438.
2.Artikel 3, eerste lid, van de RWN.
3.Artikel 4, tweede en vierde lid, van de RWN.
4.Artikel 10:100 en 10:101 van het BW.
5.Artikel 30 van de Vietnamese
6.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 17 juli 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2853, r.o. 6.