ECLI:NL:RBDHA:2025:3291

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
4 februari 2025
Publicatiedatum
5 maart 2025
Zaaknummer
NL24.42708 en NL24.42709
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Marokkaanse eiser afgewezen wegens onzorgvuldige motivering en ongeloofwaardige homoseksuele geaardheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 4 februari 2025, met zaaknummers NL24.42708 en NL24.42709, wordt het beroep van een Marokkaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. De rechtbank oordeelt dat de aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst niet op een draagkrachtige motivering berust. De eiser, die op 18 november 2023 een opvolgende asielaanvraag indiende, had eerder asiel aangevraagd in verschillende Europese landen, maar zijn aanvragen werden afgewezen of ingetrokken. De rechtbank stelt vast dat de afwijzing van de asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie onzorgvuldig tot stand is gekomen, omdat de behandeling in een versnelde procedure niet gerechtvaardigd was. De rechtbank concludeert dat de homoseksuele geaardheid van de eiser niet geloofwaardig is bevonden, evenals de problemen die hij ondervond door livestreams. De rechtbank wijst het beroep van de eiser gegrond en vernietigt het bestreden besluit, maar wijst de asielaanvraag af als ongegrond. De rechtbank bepaalt dat het eerder opgelegde terugkeerbesluit en inreisverbod in stand blijven, en dat de eiser onmiddellijk naar Marokko moet terugkeren.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.42708 (beroep) en NL24.42709 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser/verzoeker], eiser/verzoeker (hierna: eiser)

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. I. Wudka),
en
de minister van Asiel en Migratie [1] , verweerder
(gemachtigde: mr. L. Angela).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn opvolgende asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening van eiser.
1.1.
Eiser heeft op 18 november 2023 een opvolgende aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 27 oktober 2024 in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Het eerder aan eiser opgelegde terugkeerbesluit en het inreisverbod van twee jaar blijven geldig.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 21 januari 2025 op zitting behandeld. Hierbij was de gemachtigde van verweerder aanwezig. Eiser en zijn gemachtigde zijn met voorafgaand bericht niet ter zitting verschenen.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser heeft de Marokkaanse nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1985. Hij is al 25 jaar in Europa. Eiser heeft verschillende landen in Europa doorgereisd en in enkele landen asiel aangevraagd, waaronder in Spanje. De uitkomst van zijn asielaanvraag in Spanje heeft eiser niet afgewacht.
2.1.
Op 16 februari 2023 is eiser in Nederland aangekomen en heeft hij asiel aangevraagd. Deze aanvraag is buiten behandeling gesteld bij besluit van 10 mei 2023, omdat eiser sinds 29 maart 2023 met onbekende bestemming was vertrokken. Het beroep dat eiser hiertegen had ingesteld is bij mondelinge uitspraak van 22 juni 2023 niet-ontvankelijk verklaard. [2] Zijn tweede asielaanvraag van 17 juli 2023 heeft eiser ingetrokken, omdat hij zou worden bedreigd en gepest door andere gedetineerden in vreemdelingendetentie in Rotterdam en DT&V [3] hem adviseerde terug te gaan naar Spanje.
2.2.
Eiser legt aan zijn opvolgende asielaanvraag hetzelfde ten grondslag als aan zijn tweede asielaanvraag, namelijk dat hij bij terugkeer naar Marokko gevaar loopt omdat hij homoseksueel en atheïst is. Dit omdat eiser in 2010 erachter is gekomen dat hij op mannen valt. Daarnaast is eiser in 2020 teruggekeerd naar Marokko, waar hij is aangevallen vanwege livestreams op zijn YouTube en TikTok account. Een aantal van deze livestreams gingen over atheïsme. Ook is eiser eenmalig live gegaan met een bekende transgenderpersoon genaamd [naam]. Dit werd veel gedeeld op sociale media en groeide uit tot een schandaal. [4] Naar aanleiding van de livestreams is een lokale uitzender, genaamd Shouf TV, meerdere malen bij eiser aan de deur zijn geweest en zij hebben eiser op het vliegveld achtervolgd toen hij Marokko wilde verlaten.
2.3.
Verweerder heeft eisers opvolgende asielaanvraag afgewezen. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende asielmotieven:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. problemen door livestreams;
3. homoseksuele geaardheid en de daaruit voortvloeiende problemen;
4. afvalligheid van de islam.
2.4.
Verweerder vindt eisers identiteit, nationaliteit en herkomst en dat hij zich van de islam heeft afgewend, geloofwaardig. Eisers gestelde problemen door zijn livestreams en zijn homoseksuele geaardheid en de daaruit voortvloeiende problemen, vindt verweerder niet geloofwaardig. Daarbij stelt verweerder voorop dat de omstandigheid dat eiser in verschillende Europese landen asiel heeft aangevraagd en telkens is vertrokken zonder de behandeling van zijn asielverzoek af te wachten, afbreuk doet aan de gestelde noodzaak van het verkrijgen van internationale bescherming. Ook in Nederland is eiser al eerder met onbekende bestemming vertrokken. Daarnaast heeft eiser de gestelde problemen niet onderbouwd met voldoende objectieve documenten. Eiser krijgt niet het voordeel van de twijfel, omdat hij geen oprechte inspanning heeft geleverd om zijn aanvraag te onderbouwen met objectieve documenten [5] en omdat zijn verklaringen geen samenhangend en aannemelijk geheel vormen. [6] Gelet hierop kan Marokko voor eiser worden aangemerkt als veilig land van herkomst. Daarbij is van belang dat eisers homoseksuele geaardheid niet geloofwaardig is bevonden waardoor hij niet valt onder een uitzonderingscategorie. Eiser heeft bij terugkeer ook niet te vrezen vanwege zijn afvalligheid. Afvalligheid is in Marokko niet strafbaar en daarnaast is verweerder er niet van overtuigd dat eiser, gelet op zijn verklaringen, bij terugkeer zijn afvalligheid zal uiten, zodat van eiser geen terughoudendheid wordt verwacht. Eiser heeft daarom geen gegronde vrees voor vervolging als bedoeld in het Vluchtelingenverdrag [7] en hij loopt geen reëel risico op ernstige schade als bedoeld in artikel 3 van het EVRM. [8] Verweerder heeft eisers aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond omdat eiser afkomstig is uit een veilig land van herkomst en omdat sprake is van een opvolgende aanvraag die niet niet-ontvankelijk is verklaard. [9]
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser kan zich niet verenigen met het bestreden besluit. Verweerders standpunt dat de omstandigheid dat eiser niet onmiddellijk asiel heeft aangevraagd in Nederland en door landen heeft gereisd om geld te verdienen afbreuk doet aan de gestelde behoefte aan internationale bescherming, berust op een subjectief oordeel. Daarnaast heeft verweerder zijn homoseksuele geaardheid ten onrechte ongeloofwaardig gevonden. Voor eiser is het nog steeds niet duidelijk welke argumenten verweerder aanvoert om te veronderstellen dat eiser niet voldoende authentiek heeft verklaard over zijn seksuele geaardheid. Binnen zijn mogelijkheden heeft eiser zo authentiek mogelijk verklaard. Verweerder heeft onvoldoende gemotiveerd waarom dit niet het geval is. Verweerders mening op dit punt lijkt dan ook zeer subjectief. Dit geldt ook voor eisers verklaringen over zijn relatie met Fernando. Hierbij is ook van belang dat ondanks zijn gesprekken met een psycholoog en de betekenisvolle relatie die hij heeft gehad met een transgender persoon genaamd Roza, het zeer lastig blijft voor eiser om authentiek te verklaren over zijn homoseksuele gerichtheid. Verweerder stelt ook ten onrechte dat de overgelegde verklaring van LGBT Asylum Support van 1 september 2024 grotendeels gebaseerd is op eisers eigen verklaringen. Verweerder werpt verder ten onrechte tegen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over zijn contact met LHBTI-organisaties. Dat eiser in het eerdere gehoor geen organisatie benoemde welke gericht is op LHBTI en later wel tijdens het aanvullend gehoor zal eraan gelegen hebben dat hij de vraag niet goed had begrepen. Er wordt in de in het bestreden besluit verwezen naar opmerkingen in de zienswijze over uiterlijke verschijnselen omtrent homoseksualiteit. Eiser begrijpt niet waar verweerder op doelt. Ook de problemen die eiser heeft ondervonden vanwege de livestreams zijn ten onrechte niet geloofwaardig gevonden. Eiser heeft de beelden inderdaad nog niet overgelegd maar verweerder voldoet in dit kader ook niet aan de samenwerkingsverplichting. Tot slot, is het standpunt van verweerder over eisers afvalligheid totaal onbegrijpelijk.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De meervoudige kamer van deze rechtbank heeft in de uitspraak van 8 januari 2025 geoordeeld dat het uitzonderen van groepen zich niet verdraagt met de aanwijzing van een land als veilig in de zin van de Procedurerichtlijn. [10]
5. De rechtbank sluit zich aan bij dit oordeel en verklaart artikel 3.37f, vierde lid, aanhef en onder a, van het Vv 2000 [11] daarom onverbindend. Gelet hierop berust verweerders aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst niet op een draagkrachtige motivering. Verweerder heeft dan ook onzorgvuldig gehandeld door de asielaanvraag van eiser te behandelen in de versnelde procedure. Verweerder heeft eisers aanvraag ook ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000. [12] Het beroep is daarom gegrond.
6. Op grond artikel 8:41a van de Awb [13] beslecht de bestuursrechter het hem voorgelegde geschil zoveel mogelijk definitief. De rechtbank ziet in dit geval aanleiding om zelf in de zaak te voorzien, met toepassing van artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb. Daartoe is het volgende redengevend.
Geloofwaardigheidsbeoordeling homoseksuele geaardheid
7. Bij het onderzoek naar de geloofwaardigheid van eisers homoseksuele geaardheid moet verweerder werkinstructie 2019/17 als uitgangspunt nemen. [14] Volgens deze werkinstructie moet verweerder bij de beoordeling rekening houden met de omstandigheid dat het voor een vreemdeling niet mogelijk is om met sluitend bewijs aannemelijk te maken dat hij LHBTI is. Verweerder maakt een individuele afweging die onderdeel is van een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling overeenkomstig Werkinstructie 2024/6, waarbij alle relevante omstandigheden van het geval worden betrokken en in onderlinge samenhang worden gewogen. Het bepalen van welk gewicht toekomt aan de antwoorden op de vragen die zijn gesteld over iemands seksuele gerichtheid, is sterk afhankelijk van de individuele zaak. Verweerder houdt, net als tijdens het gehoor, hierbij rekening met het referentiekader van de vreemdeling. Bij de beoordeling wordt betrokken of de verklaringen consistent zijn en overeenkomen met hetgeen bekend is over de algemene situatie (ten aanzien van LHBTI’ers in het land van herkomst). Het zwaartepunt ligt bij het persoonlijke, authentieke verhaal dat een vreemdeling vertelt over en vanuit zijn eigen ervaringen. Als een vreemdeling afkomstig is uit een land waar LHBTI-gerichtheid niet wordt geaccepteerd en misschien zelfs strafbaar is, mag van een vreemdeling worden verwacht dat hij inzicht kan geven in een denkproces over wat het betekent om anders te zijn dan de maatschappij of wet verlangt en hoe hij daar invulling aan geeft.
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt stelt dat eiser zijn homoseksuele gerichtheid niet aannemelijk heeft gemaakt. Verweerder heeft kunnen tegenwerpen dat eisers verklaringen vaag en van algemene aard zijn. Daarbij heeft verweerder kunnen tegenwerpen dat eiser vaag heeft verklaard over zijn gedachten bij de ontdekking van zijn geaardheid. Eiser verklaart weliswaar dat zijn gevoel is veranderd sinds hij heeft ontdekt dat hij op mannen valt maar hij maakt niet inzichtelijk op wat voor manier. Verweerder heeft er daarbij ook op kunnen wijzen dat eisers verklaring dat hij in Spanje een keer met een homoseksueel mee naar huis is gegaan [15] en dat hij vervolgens op mannen viel, ongeloofwaardig is, omdat het niet voor de hand ligt dat eiser zijn homoseksuele gerichtheid plotseling heeft aanvaard. Eiser heeft namelijk ook verklaard dat hij homoseksualiteit vroeger bizar vond. Verweerder heeft verder kunnen tegenwerpen dat eiser summier en ongeloofwaardig heeft verklaard over zijn relatie met Fernando, omdat hij weinig heeft verklaard over zijn gevoelens voor Fernando en over de relatie zelf. Zo verklaart eiser op de vraag wat hij en Fernando samen deden enkel dat hun relatie hetzelfde was als tussen een man en een vrouw. [16] Verweerder mocht dit wel van eiser verwachten nu eiser niet lang voor het gehoor een relatie met hem had en hij bovendien heeft verklaard dat hij erg verliefd op hem was. Daarnaast heeft verweerder opmerkelijk kunnen vinden dat eiser met afstand over zijn eigen geaardheid verklaart. Zo omschrijft eiser zijn seksuele gerichtheid als een probleem met hormonen [17] en duidt hij mensen met een homoseksuele gerichtheid als “deze mensen” [18] .
9. Ten aanzien van de overgelegde verklaring van LGBT Asylum Support heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat deze verklaring niet voldoende is om eisers homoseksuele gerichtheid aannemelijk te maken en dat daarbij van belang is dat de verklaring grotendeels gebaseerd is op eisers eigen verklaringen. Eiser heeft zijn stelling dat de verklaring niet grotendeels op zijn verklaringen is gebaseerd niet onderbouwd, waardoor dit niet tot een ander oordeel kan leiden.
10. De stellingen van eiser dat de verklaringen over zijn gerichtheid binnen zijn mogelijkheden zo authentiek mogelijk zijn, dat verweerder niet duidelijk aangeeft waarom dat niet zo is en dat verweerders mening op dit punt dan ook zeer subjectief lijkt, leidt niet tot een ander oordeel. In het bestreden besluit is uitgebreid gemotiveerd waarom eiser gelet op zijn referentiekader met zijn verklaringen onvoldoende inzicht heeft geboden. Eiser heeft niet geconcretiseerd waarom de motivering in het bestreden besluit en zoals weergegeven onder 8, onbegrijpelijk, subjectief of ondeugdelijk zou zijn. Eisers stelling dat hij ondanks de gesprekken met de psycholoog en Roza het zeer lastig vindt om authentiek over zijn geaardheid te verklaren, leidt niet tot een ander oordeel nu eiser ook op dit punt niet heeft toegelicht waarom dit het geval is.
11. Gelet op het voorgaande heeft verweerder eisers homoseksuele gerichtheid ongeloofwaardig kunnen vinden. De overige gronden van beroep ten aanzien van dit asielmotief behoeven daarom geen verdere bespreking.
Afbreuk aan gestelde noodzaak tot verkrijgen van internationale bescherming
12. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat de omstandigheid dat eiser niet zo spoedig mogelijk asiel heeft aangevraagd, afbreuk doet aan de gestelde noodzaak tot het verkrijgen van internationale bescherming. Verweerder heeft er daarbij niet ten onrechte op gewezen dat van iemand die vreest voor zijn leven of om andere redenen asiel vraagt, mag worden verwacht dat de wens voor bescherming groter is dan de mogelijkheid tot het verdienen van wat extra geld. Het kan eiser door verweerder dan ook worden aangerekend dat hij in meerdere landen in Europa geen asiel heeft aangevraagd. Daarnaast is eiser in Nederland al eerder met onbekende bestemming vertrokken. De stelling van eiser dat dit een subjectief oordeel betreft slaagt daarom niet.
Problemen door livestreams
13. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de problemen die eiser heeft ondervonden door livestreams, ongeloofwaardig heeft mogen vinden. Daarbij heeft verweerder van belang mogen achten dat eiser de gestelde problemen niet heeft onderbouwd met documenten. De rechtbank volgt eiser niet in zijn standpunt dat verweerder niet heeft voldaan aan de samenwerkingsplicht. Eiser heeft namelijk verklaard dat de livestream met [naam] een schandaal werd in Marokko en dat dit massaal werd gedeeld op sociale media. Ook heeft eiser verklaard dat de beelden van ShoufTV online vindbaar zijn en dat hij zelf zal proberen (screenshots van) de beelden te overleggen. [19] In de zienswijze heeft eiser dit nogmaals bevestigd. Verweerder mag dan ook verwachten dat het relatief eenvoudig is voor eiser om de beelden te vinden en binnen afzienbare periode te overleggen, hetgeen hij tot op heden niet heeft gedaan. Daarbij wijst de rechtbank er ook op dat eiser verweerders tegenwerpingen ten aanzien van zijn verklaringen op dit punt niet heeft betwist.
Afvalligheid
14. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat eisers vrees vanwege afvalligheid niet zwaarwegend genoeg is. De rechtbank kan verweerders standpunt volgen zoals gemotiveerd in het voornemen en het bestreden besluit. De enkele stelling van eiser dat het standpunt van verweerder over de afvalligheid van eiser totaal onbegrijpelijk is, maakt het voorgaande niet anders.
15. Gelet op hetgeen is overwogen onder 7 tot en met 14, is de rechtbank van oordeel dat verweerder asielmotieven 2 tot en met 4 op goede gronden en deugdelijk gemotiveerd ongeloofwaardig vindt. Eiser heeft niet gesteld dat hij door de toepassing van de versnelde procedure niet alles omtrent zijn asielrelaas naar voren heeft kunnen brengen en dit is de rechtbank in dit geval ook niet gebleken. Daarom legt de rechtbank deze motivering van verweerder ten grondslag aan haar oordeel.

Conclusie en gevolgen

16. Het beroep is gegrond. Verweerder heeft de aanvraag van eiser ten onrechte behandeld in de versnelde procedure en afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000. Het bestreden besluit zal daarom worden vernietigd wegens strijd met artikel 30b van de Vw 2000, het motiveringsbeginsel [20] en het zorgvuldigheidsbeginsel. [21]
17. Gelet op overwegingen 7 tot en met 14 zal de rechtbank zelf in de zaak voorzien door de asielaanvraag van eiser af te wijzen als ongegrond. Met deze uitspraak wordt ook het eerder opgelegde terugkeerbesluit in stand gelaten. Omdat de minister ook een andere grond [22] heeft gegeven waarom eiser een vertrektermijn kon worden onthouden, en deze grond niet in geschil is, ziet de rechtbank aanleiding te bepalen dat de vertrektermijn wordt onthouden. Omdat Marokko het herkomstland van eiser is, moet hij daarheen vertrekken.
18. Omdat een vertrektermijn wordt onthouden, ziet de rechtbank op grond van artikel 66a, van de Vw 2000 ook aanleiding om te bepalen dat het eerder opgelegde inreisverbod in stand blijft.
19. De rechtbank bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit.
19. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
19. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.841,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • wijst de asielaanvraag af als ongegrond;
  • bepaalt dat het bij besluit van 10 mei 2023 opgelegde terugkeerbesluit in stand blijft.
  • bepaalt dat eiser onmiddellijk na verzending van deze uitspraak moet vertrekken naar Marokko;
  • bepaalt dat het bij besluit van 10 mei 2023 opgelegde inreisverbod in stand blijft;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
  • veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.841,- aan proceskosten aan eiser.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Garabitian, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.J. Yilmaz, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak op het beroep, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorzienig staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
3.Dienst Terugkeer en Vertrek.
4.Zie pagina’s 29 en 30 van het verslag van het nader gehoor van 4 augustus 2023.
5.Op grond van artikel 31, zesde lid, onder aanhef en a, van de Vw.
6.Op grond van artikel 31, zesde lid, onder aanhef en c, van de Vw.
7.Verdrag betreffende de status van vluchtelingen.
8.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
9.Op grond van artikel 30b, eerste lid, onder b en g, van de Vreemdelingenwet 2000.
11.Voorschrift Vreemdelingen 2000.
12.Vreemdelingenwet 2000.
13.Algemene wet bestuursrecht.
14.WI 2019/17 Horen en beslissen in zaken waarin lhbti-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd.
15.Zie pagina’s 4 en 5 van het verslag van het aanvullend gehoor.
16.Zie pagina 12 van het verslag van het gehoor opvolgende aanvraag.
17.Zie pagina’s 4,5, 12 en 13 van het verslag van het aanvullend gehoor.
18.Zie pagina 15 van het verslag van het aanvullend gehoor.
19.Zie pagina 33 van het verslag van het nader gehoor.
20.Artikel 7:12 van de Awb
21.Artikel 3:2 van de Awb.
22.Artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vw 2000.