ECLI:NL:RBDHA:2025:3348
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing aanvraag woningvormingsvergunning niet-ontvankelijk door gebrek aan procesbelang na verkoop woning
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een woningvormingsvergunning. De aanvraag werd door verweerder afgewezen met het besluit van 10 februari 2023. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar verweerder bleef bij de afwijzing in het bestreden besluit van 22 januari 2024. De rechtbank heeft partijen laten weten dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten zonder behandeling op een zitting.
Eiser wilde de woning aan de [adres] in [plaats] verbouwen tot drie zelfstandige woningen. De aanvraag voor de woningvormingsvergunning werd geweigerd vanwege negatieve gevolgen voor de kwaliteit van de woonruimtevoorraad en de leefbaarheid in het gebied. Eiser heeft de woning echter verkocht tijdens de beroepstermijn, en zijn rechtsopvolgers hebben ook beroep ingesteld. De rechtbank moest eerst beoordelen of eiser nog procesbelang had.
De rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser geen procesbelang meer heeft. Eiser heeft niet gesteld dat hij schade heeft geleden door het besluit van verweerder. Ook heeft hij de rechtbank verzocht om het beroep op naam van zijn rechtsopvolgers in te stellen, wat de rechtbank niet als voldoende procesbelang beschouwt. De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, waardoor de zaak niet inhoudelijk wordt beoordeeld. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.