Op 20 februari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming over een minderjarige, geboren in 2009, die onder toezicht is gesteld en een machtiging tot uithuisplaatsing heeft gekregen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling en het gedrag van de minderjarige, die gediagnosticeerd is met autisme en een beneden gemiddelde intelligentie. Er zijn aanwijzingen dat de minderjarige betrokken is geweest bij een ernstig incident waarbij hij de stiefvader heeft neergestoken. De moeder van de minderjarige is belast met het ouderlijk gezag, maar is overbelast en kan niet adequaat voor de minderjarige zorgen. De Raad heeft verzocht om de minderjarige onder toezicht te stellen voor een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden te verlenen. De kinderrechter heeft de stiefvader als belanghebbende aangemerkt en heeft geoordeeld dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing zijn vervuld. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De minderjarige zal onder toezicht worden gesteld van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering en zal worden geplaatst in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.