ECLI:NL:RBDHA:2025:3415
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring van een Marokkaanse eiser in het bestuursrecht met betrekking tot uitzetting
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 maart 2025 uitspraak gedaan in een procedure over de maatregel van bewaring van een eiser van Marokkaanse nationaliteit. De minister van Asiel en Migratie had op 24 oktober 2024 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. Tijdens de zitting op 28 februari 2025 zijn eiser en zijn gemachtigde niet verschenen, terwijl de gemachtigde van de minister wel aanwezig was.
De rechtbank heeft overwogen dat zij de maatregel van bewaring eerder heeft getoetst en dat deze tot het sluiten van het onderzoek op 24 januari 2025 rechtmatig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat er zicht op uitzetting naar Marokko is, ondanks het feit dat de Marokkaanse autoriteiten niet hebben gereageerd op de lp-aanvraag van december 2024. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en wijst ook het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.