Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 maart 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan een eiser die asiel aan de grens heeft aangevraagd. De eiser, vertegenwoordigd door mr. L. Sinoo, had op 12 februari 2025 een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd gekregen op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser zijn toegang tot Nederland niet was geweigerd, maar dat het besluit tot toegang was uitgesteld omdat hij tijdens een grenscontrole zijn wens om asiel aan te vragen kenbaar had gemaakt. De rechtbank overwoog dat de maatregel rechtmatig was opgelegd, omdat er geen bijzondere omstandigheden waren die de vrijheidsontneming onevenredig bezwarend maakten. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder de geldigheid van zijn Schengenvisum en paspoort, niet overtuigend geacht. De rechtbank concludeerde dat de maatregel in het kader van het grensbewakingsbelang gerechtvaardigd was en dat de eiser geen redenen had aangedragen waarom de maatregel niet kon voortduren. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard, evenals het verzoek om schadevergoeding. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 5 maart 2025.