ECLI:NL:RBDHA:2025:3515

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
10 maart 2025
Zaaknummer
NL24.20628
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van Russische eiser afgewezen wegens onvoldoende aannemelijkheid van vervolgingsrisico

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van een Russische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. De eiser heeft op 26 oktober 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke door de minister van Asiel en Migratie op 17 april 2024 is afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 23 januari 2025 behandeld, waarbij de eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder. De eiser stelt dat hij vreest voor mobilisatie en vervolging vanwege zijn politieke overtuiging, maar de rechtbank oordeelt dat hij onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk in de negatieve belangstelling van de Russische autoriteiten zal komen te staan. De rechtbank concludeert dat de minister voldoende gemotiveerd heeft waarom de asielaanvraag ongegrond is verklaard. De rechtbank wijst erop dat de eiser niet heeft onderbouwd dat hij een reëel risico loopt op ernstige schade bij terugkeer naar Rusland. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en de eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht zaaknummer: NL24.20628
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser, V-nummer: [v-nummer] ,

(gemachtigde: mr. M. van Werven), en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: R.S. Hoogendoorn-Matthijssen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Hij heeft op 26 oktober 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 17 april 2024 deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 23 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, M. de Wit als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
Het asielrelaas
2. Eiser heeft de Russische nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 1991. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij – ondanks dat hij in het verleden om medische redenen niet geschikt is bevonden voor de reguliere dienstplicht – wel oproepbaar is voor mobilisatie in geval van oorlog. Hij heeft een persoonlijke oproep niet afgewacht en is in oktober 2022 naar Kazakhstan gevlucht. Eiser vreest bij een terugkeer naar Rusland dat hij wordt opgeroepen en naar de frontlinie wordt gestuurd. Verder heeft eiser verklaard dat hij het oneens is met de huidige politiek in Rusland en dat hij bang is zijn mening te uiten. Hij heeft twee keer deelgenomen aan een demonstratie. Eén keer in februari 2022 tegen de oorlog met Oekraïne en één keer in 2018 of 2019 ter ondersteuning van Navalny na zijn arrestatie.
Besluitvorming
3. Het asielrelaas bevat volgens verweerder de volgende geloofwaardig geachte relevante elementen:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst,
  • Oproepbaarheid voor mobilisatie,
  • Deelname aan enkele demonstraties/politieke overtuiging.
3.1.
Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond1, omdat eiser volgens verweerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij vanwege een (toegedichte) politieke overtuiging in de negatieve belangstelling staat. Ook heeft eiser volgens verweerder niet aannemelijk gemaakt dat hij een reëel risico op ernstige schade loopt als hij naar Rusland terugkeert, omdat hij kan worden opgeroepen voor de mobilisatie. Verder heeft verweerder beslist dat eiser binnen vier weken Nederland moet verlaten.
Wat vindt eiser in beroep?
4. Eiser voert in beroep aan dat hetgeen hij in de zienswijze heeft aangevoerd als herhaald en ingelast moet worden beschouwd. Verder voert eiser – kort samengevat – aan dat verweerder ten onrechte niet zijn politieke overtuiging als relevant element heeft aangemerkt en dat het bestreden besluit daarom gebrekkig is. Ten onrechte beoordeelt verweerder niet waaruit de politieke overtuiging van eiser bestaat en ten onrechte hecht verweerder belang aan de sterkte van zijn politieke overtuiging. Verweerder heeft ook onvoldoende gemotiveerd waarom eiser geen reëel risico op ernstige schade loopt vanwege een toegedichte politieke overtuiging. Russen die na de mobilisatie het land zijn ontvlucht worden gezien als verraders. Eiser wijst op relevante uitspraken2, artikelen3, informatiebericht 2024/10 en het algemeen ambtsbericht Russische Federatie van maart 2023.
4.1.
Verder voert eiser aan dat verweerder ten onrechte stelt dat eiser niet is opgeroepen en daarmee miskent dat eiser simpelweg niet weet of hij is opgeroepen. Eiser voert aan dat hij aannemelijk heeft gemaakt dat hij oproepbaar is en dat nog altijd mensen worden opgeroepen. Vanwege zijn vertrek uit Rusland, lange verblijf in het buitenland en zijn (toegedichte) politieke overtuiging, loopt eiser een reëel risico om in beeld te komen bij de Russische autoriteiten. Uit een artikel in de Volkskrant blijkt dat Rusland een database wil opstellen met daarin gegevens van Russen die naar onvriendelijke landen zoals Nederland zijn vertrokken. De Russische grensautoriteiten zullen speciale aandacht hebben voor personen zoals eiser, omdat hij rond de mobilisatie het land heeft verlaten en zonder visum in Nederland heeft verbleven. Ook staat in zijn paspoort een stempel van Amsterdam Airport.
1. Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
2 Het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 21 september 2023, ECLI:EU:C:2023:688 en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17 januari 2024, ECLI:NL:RVS:2024:63.
3 Eiser wijst op een artikel in de Volkskrant van 26 juli 2024, ‘Russen die naar ‘onvriendelijke landen’ vertrokken belanden straks in databank’. Een artikel van RTL nieuws van 20 september 2024, ‘Poetin wil leger fors uitbreiden: Wishful thinking’. Een artikel van Radio Free Europe Radio Liberty van 22 maart 2022, ‘Russia Reportedly Plans New Wave Of Miliary Mobilization’. Een artikel van currentime.tv. Een artikel van Bloknot.RU van 9 juli 2024. Een artikel in de Moscow Times van 7 augustus 2024. En een artikel op de website kp.ru van 9 juli 2024.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Mobilisatie
5. Tussen partijen is niet in geschil dat de Russische autoriteiten eiser mogelijk kunnen oproepen in het kader van de mobilisatie. Het geschil gaat over de vraag of eiser aannemelijk heeft gemaakt dat hij een reëel risico loopt dat de Russische autoriteiten hem daadwerkelijk zullen oproepen. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende draagkrachtig heeft gemotiveerd waarom eiser onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij daadwerkelijk zal worden opgeroepen. Vooralsnog is niet gebleken dat eiser is opgeroepen en verweerder heeft op basis van landeninformatie overwogen dat de categorie waarin eiser als reservist is ingedeeld ook niet is opgeroepen tijdens de mobilisatie. Eiser heeft tijdens de zitting gesteld dat de Russische autoriteiten vrij gemakkelijk personen in een andere categorie plaatsen, waardoor iemand wel oproepbaar wordt. Eiser heeft deze stelling niet onderbouwd, waardoor de rechtbank hem hierin niet volgt.
Uit algemene informatie blijkt niet dat het overgrote deel van de Russische reservisten heeft te vrezen voor een daadwerkelijke mobilisatieoproep. Verder heeft verweerder ter zitting er nog op gewezen dat uit het EUAA rapport van 21 november 20244 niet blijkt dat een nieuwe mobilisatieronde op handen is of dat nog steeds (incidenteel) mannen worden opgeroepen die eerder waren vrijgesteld. Het is in eerste instantie aan eiser om aannemelijk te maken dat specifiek hij een reëel risico loopt om door de Russische autoriteiten te worden opgeroepen. Eiser heeft geen individuele omstandigheden aangevoerd waarmee hij aannemelijk maakt dat hij een dergelijk risico loopt. Voor zover eiser in dit kader heeft willen aanvoeren dat hij door zijn vertrek in de mobilisatieperiode, zijn verblijf in het buitenland en/of een (toegedichte) politieke overtuiging een groter risico loopt om te worden gemobiliseerd, volgt de rechtbank hem hier niet in. Het blijkt niet uit de stukken waar eiser op heeft gewezen.
Problemen vanwege een (toegedichte) politieke overtuiging
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder wel de politieke overtuiging van eiser als relevant element vastgesteld. Uit het bestreden besluit volgt dat het in het voornemen genoemde relevant element ‘deelname aan enkele demonstraties’ zo moet worden opgevat. De rechtbank volgt eiser daarom niet in zijn stelling dat het bestreden besluit in die zin gebrekkig is. Verder is de rechtbank van oordeel dat, hoewel het niet expliciet wordt benoemd, uit de besluitvorming voldoende duidelijk blijkt dat verweerder geloofwaardig acht dat eiser tegen militarisme is. Verweerder heeft dit tijdens zitting ook bevestigd. De rechtbank volgt eiser dus niet in zijn stelling dat verweerder niet heeft beoordeeld waaruit zijn politieke overtuiging bestaat.
7. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder voldoende draagkrachtig gemotiveerd dat eiser zijn vrees voor vervolging vanwege zijn politieke overtuiging niet aannemelijk heeft gemaakt. Verweerder heeft er op kunnen wijzen dat de twee demonstraties die eiser heeft bijgewoond massaal werden bezocht en dat eiser geen speciale rol heeft vervuld tijdens die demonstraties. Volgens de verklaringen van eiser heeft hij ook
4 Rapport van European Union Agency for Asylum van 21 november 2024, ‘Major developments regarding human rights and military service’.
geen problemen ondervonden door het bijwonen van de demonstraties.5 Verweerder heeft daarom kunnen vinden dat niet aannemelijk is dat eiser in de negatieve belangstelling staat van de Russische autoriteiten vanwege deze politieke activiteiten en dat een vrees voor vervolging dus ook niet aannemelijk is. Verder heeft verweerder gewezen op eisers verklaringen dat hij zijn overtuiging niet publiekelijk heeft geuit en dat hij dit bij een terugkeer naar Rusland ook niet zal doen.6 Verweerder heeft mogen vinden dat uit deze verklaringen niet volgt dat eiser een dermate sterke politieke overtuiging heeft waardoor aannemelijk is dat hij bij een terugkeer naar Rusland een gegronde vrees heeft voor vervolging vanwege zijn overtuiging en/of daaraan gelieerde activiteiten. Anders dan eiser stelt, mag verweerder in deze beoordeling wel belang hechten aan de sterkte van zijn overtuiging. De sterkte van de overtuiging speelt geen rol (meer) bij de vraag of er sprake is van een politieke overtuiging, maar kan wel relevant zijn in de beoordeling of eiser een risico loopt bij een terugkeer naar Rusland.
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder eveneens voldoende draagkrachtig gemotiveerd waarom eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de Russische autoriteiten hem een politieke overtuiging toedichten vanwege het ontwijken van de dienstplicht. Uit de verklaringen van eiser volgt dat hij deze dienstplicht niet heeft hoeven te vervullen, omdat hij medisch gedeeltelijk ongeschikt is bevonden. Voor zover eiser heeft willen aanvoeren dat de Russische autoriteiten hem een politieke overtuiging zullen toedichten (enkel) omdat hij tijdens de mobilisatieperiode uit Rusland is vertrokken, overweegt de rechtbank dat eiser niet heeft onderbouwd dat de Russische autoriteiten zijn vertrek in die periode zo zullen opvatten. Hoewel in het ambtsbericht staat dat de politieke retoriek vooral na de mobilisatie steeds feller is gekeerd tegen Russen die het land zijn ontvlucht7, volgt hieruit nog niet zonder meer dat het aannemelijk is dat de Russische autoriteiten eiser een politieke overtuiging toedichten vanwege zijn vertrek tijdens de mobilisatieperiode. Verweerder heeft daarom niet aannemelijk hoeven vinden dat de Russische autoriteiten eiser door zijn vertrek tijdens de mobilisatieperiode een politieke overtuiging toedichten.
Terugkeer naar Rusland
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder voldoende draagkrachtig gemotiveerd waarom eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij een terugkeer in de negatieve belangstelling van de Russische autoriteiten zal komen te staan. Eiser heeft niet onderbouwd dat hij vanwege zijn vertrek uit Rusland in de mobilisatieperiode en zijn langdurige verblijf in het buitenland in de negatieve aandacht komt te staan. Het blijkt in ieder geval niet uit de stukken waar eiser op heeft gewezen. Het artikel van 15 november 2024 bevat vooral verhalen van personen die uit Rusland zijn vertrokken en hun ervaringen met de asielprocedures in Noord-Europa. In dit stuk wordt ook een situatie beschreven waarbij twee mannen bij de Russische grens uit de auto zijn gehaald en met een leugendetector zijn ondervraagd, maar dit is onvoldoende om anders te oordelen. De passage bevat te weinig informatie om te kunnen stellen dat deze mannen na een langdurig verblijf in het buitenland terugkeerden naar Rusland. Verweerder heeft zich op het standpunt kunnen stellen dat hieruit niet volgt dat personen die naar Rusland terugkeren na een
5 Zie p. 19 en 20 van het nader gehoor van 14 september 2023.
6 Zie p. 20 van het nader gehoor van 14 september 2023.
7 P. 113 van het algemeen ambtsbericht Russische Federatie van maart 2023.
langdurig verblijf in het buitenland in de negatieve aandacht komen te staan. Het stuk van Bloknot.RU lijkt een opiniestuk te zijn. Verweerder heeft kunnen vinden dat hieruit onvoldoende blijkt dat Russische grensautoriteiten daadwerkelijk (speciale) aandacht hebben voor personen die een langere tijd in het buitenland hebben verbleven. Er is vooralsnog geen informatie bekend waaruit blijkt dat de Russische autoriteiten daadwerkelijk maatregelen treffen tegen Russen die het land tijdens de eerste mobilisatiegolf hebben verlaten. De database die de Russische autoriteiten willen opstellen dan wel hebben opgesteld, is onvoldoende om anders te oordelen. Verweerder heeft er op kunnen wijzen dat vooralsnog onduidelijk is welke gevolgen een opname in de database heeft. De nieuwsartikelen die gaan over een mogelijke nieuwe mobilisatieronde leiden ook niet tot een ander oordeel. Verweerder heeft er op kunnen wijzen dat deze artikelen een aantal maanden oud zijn en dat een nieuwe mobilisatieronde tot op heden nog niet heeft plaatsgevonden. Er is vooralsnog geen informatie bekend waaruit volgt dat een nieuwe mobilisatieronde op korte termijn zal plaatsvinden en dat de categorie waar eiser in valt dan wel zal worden opgeroepen. Ten aanzien van eisers gestelde vrees bij een terugkeer naar Rusland vanwege een toegeschreven politieke overtuiging, heeft de rechtbank hiervoor al overwogen dat niet aannemelijk is dat de Russische autoriteiten eiser deze overtuiging toedichten. Tot slot heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat niet aannemelijk is dat eiser een reëel risico op ernstige schade loopt bij een terugkeer naar Rusland vanwege een mogelijke ondervraging door de Russische grensautoriteiten. Dat eiser zonder visum in Nederland heeft verbleven en een stempel van Nederland in zijn paspoort heeft en dat dit mogelijk tot vragen kan leiden over zijn verblijf is vooralsnog onvoldoende. Eiser heeft niet met stukken onderbouwd dat hij hierdoor een reëel risico op ernstige schade loopt bij een terugkeer naar Rusland. Verweerder heeft daarom mogen vinden dat er op dit moment geen aanknopingspunten zijn dat eiser bij terugkeer naar Rusland in de negatieve aandacht van de Russische autoriteiten zal komen te staan en hij dus een reëel risico loopt op ernstige schade.

Conclusie en gevolgen

10. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M.A. Vinken, rechter, in aanwezigheid van mr. L.L. Hol, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
27 februari 2025

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.