ECLI:NL:RBDHA:2025:3619
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vervolgberoep bewaring van een Algerijnse vreemdeling met betrekking tot de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 maart 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De maatregel van bewaring was op 13 december 2024 opgelegd door de minister van Asiel en Migratie op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank ontving op 28 februari 2025 een kennisgeving van de verweerder over het voortduren van de maatregel, waartegen de eiser beroep had ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een zitting niet nodig was en het onderzoek op 7 maart 2025 gesloten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser, geboren in 1991, de Algerijnse nationaliteit heeft. Tijdens de beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring heeft de rechtbank gekeken naar de voortgang van de uitzetting. De rechtbank concludeert dat de verweerder regelmatig contact heeft gehad met de Algerijnse autoriteiten en dat er vertrekgesprekken hebben plaatsgevonden. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te oordelen dat het voortduren van de maatregel onrechtmatig was. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.