ECLI:NL:RBDHA:2025:3619

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 maart 2025
Publicatiedatum
10 maart 2025
Zaaknummer
NL25.9777
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring van een Algerijnse vreemdeling met betrekking tot de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 maart 2025 uitspraak gedaan in een vervolgberoep tegen de maatregel van bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De maatregel van bewaring was op 13 december 2024 opgelegd door de minister van Asiel en Migratie op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank ontving op 28 februari 2025 een kennisgeving van de verweerder over het voortduren van de maatregel, waartegen de eiser beroep had ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een zitting niet nodig was en het onderzoek op 7 maart 2025 gesloten.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser, geboren in 1991, de Algerijnse nationaliteit heeft. Tijdens de beoordeling van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring heeft de rechtbank gekeken naar de voortgang van de uitzetting. De rechtbank concludeert dat de verweerder regelmatig contact heeft gehad met de Algerijnse autoriteiten en dat er vertrekgesprekken hebben plaatsgevonden. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te oordelen dat het voortduren van de maatregel onrechtmatig was. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding is afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL25.9777
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser V-nummer: [V-nummer],

(gemachtigde: mr. A. Habib-Portier), en
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 13 december 2024 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd.
Deze maatregel duurt nog voort.
De rechtbank heeft op 28 februari 2025 van verweerder een kennisgeving ontvangen over het voortduren van de maatregel. Daarmee wordt eiser geacht tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep te hebben ingesteld en daarbij te hebben verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiser heeft hierop niet gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek op 7 maart 2025 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [datum] 1991 en de Algerijnse nationaliteit te hebben..
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 27 december 2024 volgt
dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was.1 Daarom is bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het voortduren van de maatregel van bewaring slechts de periode van belang sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek op 27 december 2024.
4. De rechtbank stelt vast dat, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld, eiser niet heeft gereageerd op het voortgangsrapport dat verweerder op 3 maart 2025 heeft overgelegd.
5. De rechtbank ziet na ambtshalve toetsing geen aanleiding voor het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op 27 december 2024 op enig moment onrechtmatig was. Uit het dossier blijkt dat verweerder elke drie weken heeft gerappelleerd bij de Algerijnse autoriteiten en dat er vertrekgesprekken hebben plaatsgevonden op 21 januari 2025, 18 februari en 26 februari 2025. Daarnaast volgt uit het dossier dat de Algerijnse autoriteiten inmiddels eisers nationaliteit hebben bevestigd en hebben meegedeeld dat zij een laissez-passer voor eiser zullen afgeven. Tot slot is er door verweerder een vluchtaanvraag gedaan voor eiser op 26 februari 2025 met escorts.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan op 10 maart 2025 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
1. Met ECLI-nummer: ECLI:NL:RBDHA:2024:22154.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.