Uitspraak
1.NL25.4437.
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2025 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een Algerijnse vreemdeling. De eiser, geboren in 1999, betoogde dat de maatregel van bewaring onrechtmatig was, omdat hij niet op de juiste wijze was geïnformeerd over de redenen van zijn inbewaringstelling. De rechtbank heeft het beroep van de eiser, dat tevens een verzoek om schadevergoeding inhield, behandeld. De minister van Asiel en Migratie had op 23 januari 2025 de maatregel van bewaring opgelegd op basis van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000. Tijdens de zitting op 10 februari 2025 was de eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. De rechtbank oordeelde dat de eerdere maatregel van bewaring niet onrechtmatig was en dat de belangen van de minister zwaarder wogen dan de belangen van de eiser. De rechtbank concludeerde dat de gronden voor de maatregel van bewaring feitelijk juist en voldoende gemotiveerd waren. Het beroep van de eiser werd ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 14 februari 2025.