ECLI:NL:RBDHA:2025:3866
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.L.M. Steinebach - de Wit
- T.M.T. Brandsma
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen verlenging van de overdrachtstermijn in het kader van de Dublinprocedure
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 3 maart 2025, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van de minister van Asiel en Migratie van 20 januari 2025 beoordeeld. De minister had de overdrachtstermijn in het kader van de Dublinprocedure verlengd, omdat hij meende dat eiser ondergedoken was. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M.L. Saija, was niet verschenen op de zitting van 20 februari 2025, waar de rechtbank het beroep samen met andere zaken behandelde. De rechtbank concludeert dat er geen sprake was van onderduiken, omdat eiser zich op 9 januari 2025 ziek had gemeld en op 10 januari 2025 vervroegd bij het asielzoekerscentrum (AZC) was verschenen. Eiser had slechts één keer niet voldaan aan zijn meldplicht, maar dit was niet voldoende om te concluderen dat hij ondergedoken was. De rechtbank oordeelt dat de minister de overdrachtstermijn ten onrechte heeft verlengd, aangezien eiser niet op de hoogte was van een aanstaande overdracht en zich op 17 januari 2025 weer had gemeld bij het COA. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en veroordeelt de minister in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 907,00.