ECLI:NL:RBDHA:2025:3878

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
NL24.41952
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsvergunning op basis van afhankelijkheidsrelatie met dochter

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiseres, een Marokkaanse vrouw, tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning. Eiseres, die sinds 14 februari 2020 in Nederland verblijft, heeft een aanvraag ingediend voor verblijf bij haar dochter, die de Nederlandse nationaliteit heeft. De aanvraag werd afgewezen omdat eiseres niet over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) beschikt. Eiseres betoogt dat de afwijzing in strijd is met artikel 8 van het EVRM, omdat zij een sterke afhankelijkheidsrelatie heeft met haar dochter. De rechtbank heeft de zaak op 6 maart 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar dochter aanwezig waren, evenals de gemachtigden van beide partijen.

De rechtbank oordeelt dat de afhankelijkheid tussen eiseres en haar dochter niet boven het gebruikelijke uitstijgt. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij voor zorg afhankelijk is van haar dochter, en de rechtbank concludeert dat de band tussen eiseres en Nederland niet sterker is dan die met Marokko. De rechtbank wijst het beroep van eiseres af, wat betekent dat zij geen verblijfsvergunning krijgt en ook geen proceskostenvergoeding ontvangt. De voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.41952 (beroep) en NL24.41954 (voorlopige voorziening)

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], V-nummer: [v-nummer] , eiseres/verzoekster (hierna: eiseres)
(gemachtigde: mr. H. Uzumcu),
en

de Minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. D.A.H. van den Tillaar).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag.
1.1.
Verweerder heeft deze aanvraag met het besluit van 27 september 2022 afgewezen. Met het bestreden besluit van 29 september 2024 op het bezwaar van eiseres is verweerder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.2.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 6 maart 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, [referente] als referente, B. Badouri als tolk, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat de zaak over?
2. Eiseres is geboren op [geboortedatum 1] 1953 en heeft de Marokkaanse nationaliteit. Haar dochter en referente is geboren op [geboortedatum 2] 1978 en heeft de Nederlandse nationaliteit.
2.1.
Eiseres is op 14 februari 2020 naar Nederland gekomen. Kort daarop brak de coronapandemie uit. Eiseres is sindsdien in Nederland gebleven. Op 11 mei 2022 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning voor verblijf bij familie of gezin. Bij besluit van 27 september 2022 heeft verweerder deze aanvraag afgewezen omdat eiseres niet beschikt over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en er geen reden is om eiseres vrij te stellen van het mvv-vereiste.
Wat vindt eiseres?
3. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit en voert, kort samengevat, het volgende aan. Volgens eiseres is het besluit in strijd met artikel 8 van het EVRM. Eiseres betoogt dat zij een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie heeft met haar Nederlandse dochter. Zo wonen eiseres en referente nu enkele jaren samen. Eiseres verwijst hierbij naar de zaak [naam] tegen Frankrijk. [1] Verder is eiseres financieel afhankelijk van referente. De echtgenoot van eiseres is overleden en zelf heeft eiseres geen inkomsten. Verder is eiseres voor haar lichamelijke en geestelijke gezondheid afhankelijk van referente. Eiseres wordt thans dagelijks verzorgd door referente en zij kan niet zelfstandig functioneren. Ook vreest zij eenzaamheid als ze terug moet keren naar Marokko. Tot slot is de band van eiseres met Nederland groter dan met Marokko. In Marokko heeft eiseres enkel nog een zus van 86 jaar oud en verder niemand meer. Tot slot vindt eiseres het besluit onredelijk hard.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. Niet in geschil is dat eiseres niet voldoet aan het mvv-vereiste. In de kern gaat het geschil erom of het besluit in strijd is met artikel 8 van het EVRM. Daarbij is van belang of eiseres en referente familie- en gezinsleven hebben omdat er bijkomende elementen van afhankelijkheid bestaan die uitstijgen boven het gebruikelijke. Daarbij is niet vereist dat eiseres zich zonder referente niet staande zou kunnen houden of niet zou kunnen functioneren. [2]
4.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op goede gronden op het standpunt kunnen stellen dat de afhankelijkheid tussen eiseres en referente het gebruikelijke niet overstijgt. Daarbij is van belang dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij voor haar zorg afhankelijk is van referente. Verder is van belang dat de samenwoning en de financiële ondersteuning, voor zover daarvan op basis van de door eiseres ingebrachte stukken zou moeten worden uitgegaan, ook geen elementen van afhankelijkheid zijn die niet boven de gebruikelijke relatie tussen moeder en dochter uitstijgen. Daarnaast is van belang dat eiseres pas op haar 67ste naar Nederland is gekomen. Verweerder heeft zich om die reden op het standpunt mogen stellen dat eiseres een sterkere band met Marokko heeft dan met Nederland. Tot slot heeft verweerder terecht in de beoordeling betrokken dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in Marokko helemaal geen sociaal vangnet heeft en dat het voor haar daar niet mogelijk zou zijn om de benodigde zorg te ontvangen.
4.2.
De rechtbank begrijpt dat het voor eiseres niet makkelijk zal zijn om – na een tijd bij haar familie in Nederland te hebben verbleven – weer terug te keren naar haar land van herkomst, maar in het licht van het voorgaande heeft verweerder terecht geen familie- of gezinsleven tussen eiseres en haar dochter aangenomen.
4.3.
Op zitting is nog aangegeven door referente dat eiseres sinds kort niet meer goed alleen kan worden gelaten. Zoals op zitting is besproken, moet de rechtbank het besluit beoordelen naar het moment dat het besluit genomen is (ex tunc). Gelet hierop kan de rechtbank hiermee geen rekening houden bij de beoordeling van het beroepschrift.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten. Vanwege een gebrek aan connexiteit wordt de voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter verklaar het verzoek om de voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. van Dokkum, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.R. Froma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Arrest van 2 september 1997, ECLI:CE:ECHR:1997:0926JUD002561394.
2.Zie ook de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 27 maart 2025, ECLI:NL:RVS:2024:1189, met name rechtsoverweging 4.1.