ECLI:NL:RBDHA:2025:3890

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
NL24.16948
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Kazachse burgeractiviste wegens onvoldoende bewijs van vervolging

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 12 maart 2025 wordt het beroep van eiseres, een Kazachse burgeractiviste, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, geboren op [geboortedag] 1954, heeft op 23 mei 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de minister van Asiel en Migratie op 21 maart 2024 als ongegrond is afgewezen. De rechtbank heeft het beroep op 27 november 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als haar gemachtigden aanwezig waren.

De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij gegronde vrees heeft voor vervolging door de Kazachse autoriteiten vanwege haar politieke activiteiten. Eiseres heeft weliswaar deelgenomen aan demonstraties en heeft in het verleden problemen ondervonden, maar de rechtbank oordeelt dat de minister voldoende heeft aangetoond dat eiseres in het verleden niet is blootgesteld aan vervolging of ernstige schade. De rechtbank wijst erop dat eiseres in 2019 legaal Kazachstan heeft kunnen verlaten en dat er geen bewijs is dat zij sindsdien in de negatieve aandacht van de autoriteiten staat.

De rechtbank stelt vast dat de minister de bewijslast ten aanzien van de vrees voor vervolging terecht bij eiseres heeft gelegd. Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd dat haar deelname aan demonstraties haar in gevaar heeft gebracht. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de afwijzing van de asielaanvraag, waarbij eiseres geen recht heeft op een verblijfsvergunning asiel op grond van de Vreemdelingenwet 2000. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen vier weken in hoger beroep gaan.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.16948 (rectificatie)

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 maart 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , v-nummer: [nummer] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.J. Verwers),
en

de minister van Asiel en Migratie

(gemachtigde: mr. A. Bondarev).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres stelt van Kazachse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedag] 1954. Zij heeft op 23 mei 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met het bestreden besluit van 21 maart 2024 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 27 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiseres is een burgeractiviste en haar leider is [naam] . Eiseres steunt zijn programma en neemt deel aan de vredesdemonstraties. Hierdoor wordt eiseres in haar eigen land bedreigd en vervolgd. In 2019 nam eiseres deel aan een demonstratie. Naar aanleiding van deze deelname is eiseres meegenomen in een politiebusje, is zij veroordeeld, heeft zij een boete gekregen en is haar pensioen stopgezet. Ze kan niet zomaar naar de winkel gaan en heeft twee keer van appartement moeten veranderen om zo te kunnen schuilen. Eiseres heeft op 5 januari 2022 deelgenomen aan een demonstratie bij de [Arena] . Toen heeft eiseres schoten gehoord. Zij is direct naar huis gegaan en heeft het internet uitgeschakeld. Vervolgens kwam er een avondklok en was het verboden om naar buiten te gaan. De Kazachse autoriteiten willen eiseres vastzetten. Eiseres wil niet in de gevangenis vastzitten. Bij terugkeer vreest eiseres voor vervolging door de Kazachse autoriteiten. Daarnaast wonen de kinderen van eiseres in Nederland. Daarom is zij naar Nederland gekomen.
Het bestreden besluit
5. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
identiteit, nationaliteit en herkomst, en
problemen vanwege het activisme.
De minister heeft de twee relevante elementen geloofwaardig geacht. De minister heeft de geloofwaardig geachte elementen verder getoetst. Volgens de minister heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij gegronde vrees heeft voor vervolging door de Kazachse autoriteiten vanwege haar politieke activiteiten. De minister baseert dit op het feit dat eiseres geen prominente rol had bij de demonstraties. Ook wordt niet gevolgd dat eiseres de demonstraties organiseerde. Hieraan voegt de minister toe dat eiseres legaal en zonder problemen in september 2019 met een visum Kazachstan is uitgereisd, terwijl zij heeft verklaard sinds juli 2019 problemen te hebben met de Kazachse autoriteiten. Vervolgens is eiseres na vier weken zonder problemen naar Kazachstan teruggereisd en heeft zij daar twee jaar zonder problemen kunnen verblijven. Ook is eiseres op 5 maart 2022 legaal met een visum uit Kazachstan gereisd, terwijl eiseres stelt dat zij door deelname aan een demonstratie in januari 2022 een uitreisverbod opgelegd heeft gekregen. Verder zijn er volgens de minister geen indicaties dat eiseres bij de Kazachse autoriteiten onder de negatieve aandacht staat vanwege haar deelname aan demonstraties en dat zij daarom gezocht wordt. Dat betekent dat eiseres geen verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) krijgt.
Tot slot is het enkele feit dat eiseres uit Kazachstan komt niet voldoende om eiseres aan te merken als een als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Ook is dit op zichzelf niet voldoende om een risico op ernstige schade aan te nemen. Verder heeft eiseres geen problemen aangedragen die volgens de minister een raakvlak hebben met ernstige schade. Eiseres krijgt daarom ook geen verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000.
Bewijslast
6. Eiseres betoogt dat de minister de bewijslast ten aanzien van het feit dat eiseres door de Kazachse autoriteiten wordt gezocht en bij terugkeer risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM ten onrechte bij haar neerlegt. Uit de Vreemdelingenwet [1] volgt dat eerdere blootstelling aan vervolging of ernstige schade een duidelijke aanwijzing vormt voor gegronde vrees om hieraan opnieuw te worden blootgesteld. Het is vervolgens aan de minister om te motiveren dat niet aannemelijk is dat eiseres opnieuw blootgesteld wordt aan vervolging of ernstige schade. [2] De minister heeft de door eiseres gestelde problemen met de Kazachse autoriteiten geloofwaardig geacht. Eiseres is bij haar arrestatie naar aanleiding van een demonstratie op 6 juli 2019 ernstig mishandeld. Zij is gestoken met een injectienaald, geslagen met een wapenstok en haar benen en handen zijn verdraaid. Politieagenten hebben eiseres opgewacht voorafgaand aan aangekondigde demonstraties en de Kazachse autoriteiten hebben dossiers opgesteld over eiseres. Volgens eiseres heeft de minister ten onrechte overwogen dat de bewijslast bij haar ligt en dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in de negatieve belangstelling van de Kazachse autoriteiten staat. De vrees voor wat eiseres te wachten staat bij terugkeer naar Kazachstan is aannemelijk en volgens werkinstructie 2014/10 paragraaf 4.1 onderdeel a is het aan de minister om aannemelijk te maken dat de vervolging of schending van artikel 3 van het EVRM bij terugkeer zich niet opnieuw zal voordoen. De minister heeft dit volgens eiseres onvoldoende gemotiveerd.
6.1.
Uit artikel 31, vijfde lid, van de Vw 2000 volgt dat het feit dat een vreemdeling in het verleden reeds is blootgesteld aan vervolging of ernstige schade of dat hij hiermee rechtstreeks is bedreigd, een duidelijke aanwijzing is dat de vrees van de vreemdeling voor die vervolging gegrond is en het risico op die ernstige schade reëel is, tenzij er goede redenen zijn om aan te nemen dat die vervolging of die ernstige schade zich niet opnieuw zal voordoen. De bewijslast om aan te nemen dat die vervolging of die schending van artikel 3 van het EVRM zich niet opnieuw zal voordoen ligt in dat geval bij de minister. [3]
6.2.
De rechtbank is van oordeel dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres in het verleden niet al is blootgesteld aan vervolging of ernstige schade. Hierbij kon de minister betrekken dat eiseres enkel heeft deelgenomen aan demonstraties en geen prominente rol heeft gespeeld. Ook kon de minister betrekken dat eiseres in 2019 legaal Kazachstan is uitgereisd, naar Nederland is gekomen om asiel aan te vragen en vervolgens is teruggegaan naar Kazachstan. Verder kon de minister hierbij betrekken dat eiseres geen documenten heeft overgelegd waaruit blijkt dat zij na 2019 in de negatieve aandacht heeft gestaan bij de Kazachse autoriteiten of bij terugkeer in de negatieve aandacht komt te staan. Ook is niet gebleken dat eiseres sinds 2019 door de Kazachse autoriteiten wordt gezocht. Tot slot heeft de minister kunnen betrekken dat eiseres in 2019 alleen een administratieve boete opgelegd heeft gekregen en daarna weer is vrijgelaten.
Omdat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet eerder is blootgesteld aan vervolging of ernstige schade is het in beginsel aan eiseres om dit nu aannemelijk te maken. Anders dan eiseres betoogt ligt de bewijslast hiervoor niet bij de minister. De beroepsgrond slaagt niet.
Vormen de geloofwaardig geachte elementen grond om eiseres een asielvergunning te verlenen?
7. Eiseres betoogt dat zij door de minister ten onrechte niet is aangemerkt als vluchteling of als vreemdeling die in aanmerking komt voor subsidiaire bescherming. Zij betoogt dat zij gegronde vrees heeft voor vervolging vanwege haar burgeractivisme. Ook loopt zij bij terugkeer een reëel risico op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM.
7.1.
Hierover voert eiseres aan dat de minister in het bestreden besluit ten onrechte aanneemt dat eiseres eerder zonder problemen in Kazachstan heeft kunnen wonen zonder de gestelde vrees. Volgens eiseres heeft zij na 2019 zonder problemen in Kazachstan kunnen verblijven door de coronapandemie, waardoor er nauwelijks gedemonstreerd werd. Verder is eiseres in januari 2022 bij demonstraties niet in contact geweest met of opgepakt door de politie, omdat zij aan het verhuizen was en dit niet met de autoriteiten had gedeeld. Ook miskent de minister dat de periode na januari 2022 een korte periode is waarin eiseres in Kazachstan verbleef en dat de verhuizing van eiseres ervoor heeft gezorgd dat de autoriteiten haar niet konden vinden. In dit kader wordt eiseres ook ten onrechte tegengeworpen dat zij voor haar vertrek in februari 2022 in het ziekenhuis heeft gelegen en daarmee in de openbaarheid is geweest. Eiseres had geen identiteitskaart bij zich en heeft haar achternaam niet genoemd. Ook is er enkel bij haar een infuus geplaatst en daarna mocht zij weer gaan. Dat eiseres in 2019 is teruggekeerd, doet aan het voorgaande niet af. Dat eiseres in 2019 is teruggegaan en geen asielaanvraag heeft ingediend, heeft zij in het nader gehoor als de correcties en aanvullingen uitgelegd. [4] Ook heeft eiseres in maart 2022 legaal kunnen uitreizen, doordat zij een Nederlands visum had. Dit is een visum die Nederlandse autoriteiten afgeven en niet de Kazachse autoriteiten. Eiseres blijft bij haar standpunt dat zij bij terugkeer naar Kazachstan op het vliegveld risico loopt te worden ondervraagd en daardoor haar dossier ‘boven tafel komt’ en zij wederom in de problemen komt. Het enkele feit dat eiseres in 2019 niet op het vliegveld is ondervraagd, maakt volgens eiseres niet dat dit in de toekomst niet zal gebeuren.
7.1.1.
Uit de door eiseres overgelegde landeninformatie blijkt dat er naar aanleiding van de demonstraties veel mensen zijn opgepakt en nog steeds alle activisten worden gezocht die hebben meegedaan aan de demonstraties in januari 2022. Er zijn veel foto’s en videobeelden gemaakt, waardoor eiseres herkend en opgepakt kan worden. Tevens bestaat het risico dat de opgepakte mede-activisten eiseres haar naam noemen. De minister miskent dat het noemen van de naam van eiseres een toekomstgerichte aanname is. Volgens eiseres blijkt uit de door haar overgelegde landeninformatie dat dit meer dan een niet onderbouwde toekomstgerichte aanname is.
7.1.2.
Verder stelt de minister ten onrechte dat doordat eiseres geen prominente rol had bij de demonstraties zij niet onder verhoogde aandacht bij de Kazachse autoriteiten staat. Eiseres heeft in de zienswijze landeninformatie overgelegd waaruit blijkt dat sprake is van vervolging van activisten op alle niveaus. [5] Niet is gebleken dat er een onderscheid wordt gemaakt tussen participanten van de demonstraties en leiders en organisatoren. Ook blijkt uit de door eiseres overgelegde brief van Vluchtelingenwerk Nederland van 11 januari 2024 dat de autoriteiten ook hard optreden tegen vreedzame demonstranten. De minister gaat niet in op de stelling van eiseres dat de Kazachse autoriteiten activisten proberen op te sporen met hun telefoon. [6]
7.1.3.
Ook gaat de minister ten onrechte voorbij aan de door eiseres overgelegde brief van 18 augustus 2023 van haar advocaat uit [plaats] . Deze brief maakt volgens eiseres niet alleen aannemelijk dat zij vervolgd is in 2019, maar ook de periode na januari 2022 en dat zij bij terugkeer wel een reëel risico loopt op ernstige schade. De minister erkent deze brief ten onrechte als verklaring van een derde. De advocaat van eiseres uit Kazachstan is niet een willekeurige derde. Ook volgt uit de overgelegde brief dat eiseres niet alleen administratiefrechtelijk is vervolgd in 2019.
8. Deze beroepsgrond slaagt niet. De minister heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij gegronde vrees heeft voor vervolging vanwege haar burgeractivisme. Evenmin heeft eiseres aannemelijk gemaakt dat zij vluchteling is in de zin van het Vluchtelingenverdrag en zij bij terugkeer naar Kazachstan een reëel risico op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
8.1.
De minister stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat de problemen die eiseres had een aantal jaren uit elkaar liggen. Het betoog van eiseres dat zij na 2019 zonder problemen in Kazachstan kon verblijven door de coronapandemie en omdat er nauwelijks werd gedemonstreerd, strookt niet met haar verklaring dat zij sinds haar deelname aan de demonstraties van 2019 en 2022 tot op heden wordt gezocht door de Kazachse autoriteiten. De minister heeft eiseres terecht tegengeworpen dat doordat eiseres door verhuizingen uit handen van de Kazachse autoriteiten is gebleven, reden is om aan te nemen dat zij zonder problemen heeft kunnen leven in Kazachstan. Ook heeft de minister eiseres kunnen tegenwerpen dat het niet aannemelijk is dat eiseres zich in het ziekenhuis niet heeft gelegitimeerd, zij ondanks deelname aan een demonstratie ongestoord medische behandeling in het ziekenhuis heeft kunnen krijgen en vervolgens probleemloos Kazachstan heeft kunnen verlaten. Daarnaast stelt de minister zich terecht op het standpunt dat het feit dat eiseres in 2019 is teruggekeerd naar Kazachstan afbreuk doet aan de ernst van haar vrees. Dat zij in 2019 door haar schoonzoon gedwongen is terug te gaan naar Kazachstan om de strijd voort te zetten is onvoldoende onderbouwd. Dat eiseres in 2022 heeft kunnen uitreizen met een Nederlands visum doet eveneens niet af aan het feit dat doordat zij meerdere keren legaal uit Kazachstan heeft kunnen vertrekken afbreuk doet aan de gestelde vrees. Tot slot heeft de minister eiseres kunnen tegenwerpen dat eiseres al twee keer eerder naar Kazachstan is teruggekeerd en uit haar verklaringen is niet gebleken dat zij eerder op het vliegveld is ondervraagd. Dat dit volgens eiseres in de toekomst kan gebeuren, is een onzekere toekomstige omstandigheid.
8.1.1.
De minister stelt zich in het verweerschrift ten aanzien van de door eiseres aangehaalde landeninformatie terecht op het standpunt dat deze landeninformatie algemeen is en dat hieruit niet volgt dat eiseres persoonlijk te vrezen heeft voor vervolging of bij terugkeer een reëel risico loopt op ernstige schade. Dat er veel foto’s en videobeelden zijn gemaakt waardoor eiseres herkend kan worden, is niet onderbouwd. Ook stelt de minister terecht dat de omstandigheid dat eiseres genoemd kan worden door haar medeactivisten een onzekere toekomstige aanname is. De rechtbank volgt niet dat het tegendeel hiervan blijkt uit de door eiseres overgelegde landeninformatie. Eiseres heeft niet onderbouwd dat deze landeninformatie ook op haar betrekking heeft. Tot slot is niet gebleken dat de door eiseres aangehaalde landeninformatie onvoldoende in het bestreden besluit is betrokken.
8.1.2.
De minister stelt in het verweerschrift niet ten onrechte dat de niet prominente rol van eiseres bij de demonstraties niet dé reden maar één van de redenen is waarop niet aannemelijk wordt geacht door de minister dat eiseres onder verhoogde aandacht bij de Kazachse autoriteiten staat. Hieraan voegt de minister niet ten onrechte toe dat eiseres sinds 2019 geen problemen meer heeft ondervonden. Uit de door eiseres overgelegde landeninformatie blijkt dat vervolging van activisten op alle niveaus plaatsvindt en uit de brief van Vluchtelingenwerk Nederland van 11 januari 2024 blijkt niet dat dit ook specifiek geldt voor eiseres. Ten aanzien van het betoog van eiseres dat Kazachse autoriteiten activisten proberen op te sporen met hun telefoon stelt de minister terecht dat dit een niet nader onderbouwde stelling is en niet is gebleken dat deze ‘spyware’ op de telefoon van eiseres is aangetroffen. Uit het door eiseres aangehaalde artikel blijkt dat deze ‘spyware’ was gevonden op de telefoon van de vrouw van een oppositieleider. De minister heeft eiseres kunnen tegenwerpen dat niet is gebleken dat minder prominente personen ook een dergelijk risico lopen.
8.1.3.
Naar het oordeel van de rechtbank onderbouwt de door eiseres overgelegde brief van 18 augustus 2023 haar vrees eveneens niet. De minister stelt terecht dat uit deze overgelegde brief alleen blijkt dat eiseres in 2019 administratiefrechtelijk is vervolgd. Ook stelt de minister terecht dat hieruit niet kan worden afgeleid dat eiseres sinds 2019 tot op heden problemen ondervindt met de Kazachse autoriteiten. Verder blijkt uit de brief van de advocaat van eiseres dat er drie vrouwen strafrechtelijk veroordeeld zijn, maar niet dat dit ook ziet op eiseres.
Verwijzing naar hetgeen eerder in de procedure is aangevoerd
9. Eiseres heeft voor het overige verzocht om dat wat eerder in de procedure is aangevoerd als herhaald en ingelast te beschouwen in de gronden van beroep. Omdat de minister hier in het bestreden besluit op in is gegaan en eiseres deze gronden, anders dan hiervoor al besproken, in beroep niet nader heeft onderbouwd, kan de enkele verwijzing naar de zienswijze niet leiden tot het daarmee door eiseres beoogde resultaat.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. De minister heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de aanvraag in stand blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.A.M. van Boetzelaer - Gulyas, rechter, in aanwezigheid van mr. C.G.H. van der Holst, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Artikel 31, vijfde lid, van de Vw 2000.
2.Eiseres wijst op Werkinstructie 2014/10, paragraaf 4.1, onderdeel a, slotzin.
3.Zie ook ABRvS 15 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3464.
4.Verslag nader gehoor, p. 10 en de correcties en aanvullingen op het nader gehoor.
5.Ter onderbouwing van dit standpunt verwijst eiseres naar ‘Repressions and political prisoners in Tokayev’s New Kazakhstan’, p. 37.
6.Ter onderbouwing van dit standpunt verwijst eiseres naar USSD Report for 2022, (2022 Country Reports on Human Rights Practices: Kazakhstan.