In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiseres, een Iraanse katholiek christen, tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres diende op 9 mei 2023 een aanvraag in voor een verblijfsvergunning asiel, die door de minister van Asiel en Migratie op 30 oktober 2024 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 18 december 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigde van de minister aanwezig waren. De rechtbank oordeelt dat de afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond kan worden verklaard, maar vernietigt het besluit van de minister, terwijl de rechtsgevolgen in stand blijven. Dit betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag niet wordt teruggedraaid en er geen nieuw besluit hoeft te worden genomen.
Eiseres, die in Iran als katholiek christen is geboren, legt aan haar asielaanvraag ten grondslag dat zij in Iran niet vrijelijk haar geloof kan uitoefenen en vreest voor vervolging vanwege haar evangelisatieactiviteiten. De rechtbank oordeelt dat de minister de identiteit en nationaliteit van eiseres geloofwaardig acht, maar de minister heeft de evangelisatie van eiseres als ongeloofwaardig bestempeld. De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij gegronde vrees heeft voor vervolging in Iran. De rechtbank wijst erop dat de minister voldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheden van eiseres en dat de situatie voor christenen in Iran niet automatisch leidt tot een asielvergunning.
De rechtbank oordeelt dat de minister ten onrechte het aanvullend besluit van 31 oktober 2024 heeft genomen, maar dat dit niet leidt tot vernietiging van het besluit. Eiseres krijgt wel een vergoeding van proceskosten ter hoogte van € 907,-. De uitspraak is openbaar gemaakt op 13 maart 2025.