ECLI:NL:RBDHA:2025:3995
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een omgevingsvergunning voor het legaliseren van bouwwerken op een perceel in Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser tegen de omgevingsvergunning die is verleend voor het veranderen van de tuin van een woning op het perceel [adres] [huisnummer] in [plaats]. De omgevingsvergunning, verleend op 3 maart 2022, betreft de legalisatie van een schuur, schutting en overkapping, terwijl de vlonder niet in de aanvraag is opgenomen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit, dat op 3 oktober 2022 ongegrond is verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 7 februari 2025 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en de gemachtigde van het college aanwezig was.
De rechtbank oordeelt dat de aanvraag niet ook betrekking heeft op de vlonder, omdat deze niet expliciet in de aanvraag is genoemd. De rechtbank stelt vast dat de vlonder een zelfstandig bouwwerk is en dat de aanvraag onvoldoende duidelijkheid biedt over de legalisatie ervan. De rechtbank concludeert dat de omgevingsvergunning voor de vlonder niet van rechtswege is verleend. Daarnaast wordt het beroep van eiser ongegrond verklaard, omdat de rechtbank van mening is dat het college op basis van stedenbouwkundige overwegingen een andere beslissing heeft kunnen nemen dan bij een eerdere aanvraag. Eiser heeft geen onderbouwde argumenten aangedragen die de motivering van het bestreden besluit in twijfel trekken. De rechtbank wijst erop dat privaatrechtelijke afspraken tussen de eigenaar van het perceel en de gemeente niet ter beoordeling van de bestuursrechter staan. De uitspraak wordt gedaan door mr. J. Schaaf, rechter, en is openbaar uitgesproken op 17 maart 2025.